Koop Censuur: Khaled Khalifa met ‘Er zijn geen messen in de keukens van deze stad’

Khaled Khalifa is een buitenbeentje in de Syrische literatuur, en niet alleen omdat hij als een van de weinigen nog altijd schrijft vanuit Syrië – waar zijn romans door het regime van Assad zijn verboden. In zijn aangrijpende Er zijn geen messen in de keukens van deze stad doet Khalifa het verval van een familie en van de stad Aleppo samenvloeien. Vertaald door Djûke Poppinga, De Geus, 312 blz., 19,95 € (e-boek 15,99 €).

3233532869

Koop Censuur

PEN Vlaanderen en PEN Nederland leggen een lijst aan van (vanaf 2015) in het Nederlands verschenen boeken die in het thuisland van de auteur of in het land waar de auteur verblijft gecensureerd worden. Het is een voorrecht deze boeken te kunnen lezen, maar door de commerciële druk van vandaag is ze vaak maar een kort leven beschoren in de boekhandel. We willen op deze manier uitgeverijen steunen die toch blijven investeren in dit werk. In boekhandels en bibliotheken zult u deze boeken weldra door een sticker weten te onderscheiden. In de eerste plaats willen we natuurlijk dat dit werk, dat vaak met gevaar voor eigen leven werd geschreven, gelezen wordt. ‘Er zijn geen messen in de keukens van deze stad’ van Khaled Khalifa is het eerste boek in deze lijst.

Er zijn geen messen in de keukens van deze stad

‘Het was een waar feest van waanzin, vol vreemde geuren. Aleppo raakte in de ban van een grenzeloze angst. Een zwaar gestrafte stad, zuchtend onder de willekeur van geheim agenten en corrupte gezagdragers, die tot niets anders in staat waren dan blinde overgave en het organiseren van dabka- bijeenkomsten tijdens de referenda van de president, waarover Jean aan zijn zoon schreef dat hij zich nog nooit in zijn leven zo diep had geschaamd.’

In Er zijn geen messen in de keukens van deze stad zijn de parallellen met het Aleppo van vandaag – de kosmopolitische stad, met zijn hoge citadel en kronkelende soeks, die intussen al twee jaar een frontlijn vormen in de Syrische oorlog – vaak niet ver te zoeken. Maar Khalifa beschrijft niet het Aleppo van 2015, wel de historische stad die onder het regime van vader en zoon Assad sinds 1970 langzaam een onderdrukte schim van zichzelf werd.

Khalifa’s taferelen doen soms denken aan Gabriel García Márquez, met disfunctionele families, bevreemdende situaties in de wijk, een hypocriete seksuele moraal en het anonieme gezag van een absurde overheid. Alleen is zowat alles bij Khalifa gebaseerd op ware feiten. Zoals de ‘dabkabijeenkomsten’ (de dabka is een vrolijke samendans-in-rij) die in Syrië ook plaatsvinden als ‘het volk’ dankbaar en gelukkig zijn eer moet betuigen aan de president die het nooit heeft verkozen.

Salafistisch islamisme

Een wegkwijnende moeder – ‘ik krijg geen lucht meer’, is haar symbolische klaagzang – en een homoseksuele oom-muzikant moeten de ouderfiguren zijn voor een gezin met vier kinderen. Ze groeien op in een huis dat ooit aristocratisch mooi moet zijn geweest. De zoon-verteller blijft anoniem en beschrijft hoe vooral dochter ‘Vrolijke Sausan’ alle fases van het leven in de Syrische dictatuur doorloopt.

Sausan is vroegrijp en voelt zich machtig als ze in de jaren 80 lid wordt van de ‘paratroepers’, een militie die de burgers nog beter moet controleren. ‘Wat was ze trots toen ze zag hoe de auto’s van de inlichtingendienst de school omsingelden en de veiligheidsagenten een studente oppakten om de inhoud van de rapporten die ze tegen haar had geschreven te verifiëren. Urenlang had het meisje trillend van angst in de kamers van de ondervragers gezeten, terwijl de dienstplichtige soldaten haar met hun ogen verslonden.’

Later heeft Vrolijke Sausan, bij gebrek aan beter, een uitgebreide flirt met het salafistische islamisme. Haar jongste broertje, de muzikant Rasjied, trekt die lijn door en reist in 2003 naar Irak om de Amerikanen te bestrijden. De odyssee van Rasjied is een interessante herinnering aan hoe de voorlopers van IS ontstonden.

Proberen echt iets te doen met je leven heeft intussen niet veel zin in het Aleppo dat Khalifa schetst. ‘Ze dronk rustig haar koffie op, keek naar de voorbijgangers en vroeg zich af hoe het kwam dat die mensen ineens allemaal leken op angsthazen die met gebogen hoofd hun weg gingen. Op dat moment kwam Aleppo haar voor als een stad die haar oude glans had verloren en een zware schuld met zich meetorste.’

Anijsdrank en vertwijfeling

Rechtlijnig en erg gestructureerd is Khalifa’s familiekroniek nooit, wel vol van recente geschiedenis en de soms bizarre karakters die de oude straatjes van de Syrische steden vulden. Zoals in zijn vorige roman, De poorten van het paradijs, speelt Aleppo een even grote hoofdrol als de veinzende burgers die er rondlopen.

Waar De poorten van het paradijs focuste op het conflict tussen het regime en de Moslimbroeders in de jaren 80, sterft in dit boek ‘de president’ wel in het jaar 2000 om te worden opgevolgd door zijn zoon – zoals in het echt, al wordt de naam Assad nergens vermeld. Het verhaal van deze roman stopt in 2005 en verwijst niet rechtstreeks naar de huidige Syrische revolutie, maar beschrijft ruimschoots de hele prelude daartoe, met veel expliciete details die in Syrië onpubliceerbaar blijven.

Er zijn geen messen in de keukens van deze stad werd dan ook in het Arabisch gepubliceerd in Caïro, al woont de schrijver nog altijd in de Syrische hoofdstad Damascus. Daar vult hij naar eigen zeggen zijn dagen met schrijven, arak (anijslikeur), vrouwen, en veel vertwijfeling over een noodzakelijke revolutie die voor een liberale denker als Khalifa dan toch voorlopig geen aantrekkelijk alternatief kan bieden.

Het lot van Khalifa doet denken aan dat van die andere, in 1997 gestorven Syrische literaire grootheid Saadallah Wannous. Ook hij werd gedeeltelijk getolereerd door het regime, terwijl zijn teksten werden verboden, en Wannous moest op latere leeftijd vaststellen dat ‘mijn bestaan ook propaganda is’. Maar weggaan uit Syrië zou een nederlaag zijn geweest, en naambekendheid biedt soms toch enige bescherming, anders dan voor zovele anderen.

Khaled Khalifa botste een paar keren met het regime. Hem werd een uitreisvisum geweigerd toen hij in Caïro de Nagieb Mahfoez Medaille voor Literatuur had moeten gaan ophalen voor deze roman. En in 2012 bezocht hij de begrafenis van een bevriende, vermoorde muzikant. Regimetuig sloeg Khalifa in elkaar en brak zijn linkerhand. ‘Ik schrijf met mijn rechterhand’, zei de schrijver toen.

Recensie: Jorn De Cock, 27 maart 2015, De Standaar der Letteren