‘Gespannen tijden’, gedicht van Ashraf Fayadh

Gespannen tijden

Ashraf Fayadh

Het zijn gespannen tijden,
en de slaap gedraagt zich als een smoorverliefde tiener.
Ik zal de staat waarin mijn hart verkeert negeren,
en de oproer van mijn geest, die woelt
als water dat zijn kookpunt voorbij is.

Ik ben deel van het universum waar het universum kwaad op is,
deel van de aarde waar de aarde zich diep voor schaamt,
armzalig mens jegens wie andere mensen
niet neutraal kunnen blijven.

Neutraliteit: een illusie
net als de genade waarvan mensen spreken, zo schaamteloos theoretisch.
‘Waarheid’ is een ongeschikte term, net als ‘Mens’,
en de liefde botst in de rondte:
een zielige vlieg
gevangen in een glazen doos.
Vrijheid is maar relatief:
we leven immers in een cel zo rond als een bal,
door ozon opgesloten.
Bevrijd is ons lot
doodgaan. Zeker.

1

 

 

 

 

 

Ik ben niet in staat te lachen.
Totaal niet in staat te glimlachen zelfs.
Niet in staat tot huilen ook.
Niet in staat me te gedragen als een mens,
wat me in het geheel niet verontrust –
hoewel het me pijn doet
een lichaam te hebben dat van onder met licht is bedekt,
op twee ledematen te staan,
volledig af te hangen van je geest,
je verlangens na te jagen tot het verste punt,
je vrijheid vastgezet,
mensen te kennen die besluiten je te vermoorden,
te missen wie je het meest nabij zijn,
geen kans te krijgen op het zeggen van vaarwel.

Wat heeft het zeggen van vaarwel voor zin?
Het laat maar een trieste indruk achter.
Wat heeft ontmoeten voor zin?
Wat heeft liefde voor zin?
Wat heeft het voor zin, te leven
als anderen sterven van zorgen
om jou?

Ik zag mijn vader voor de laatste keer door dik glas.
Toen vertrok hij voorgoed.
Vanwege mij, laat ons dat zeggen.
Laat ons zeggen omdat hij de gedachte niet kon verdragen
dat ik sterven zou vóór hij.

Mijn vader stierf
en liet de dood achter om mij te belegeren.
Veel angst joeg mij dit niet aan.
Waarom staan we om de dood doodsangsten uit?
Mijn vader vertrok na lange tijd
van het oppervlak van deze planeet.
Ik heb geen vaarwel gezegd
zoals ik dat had moeten doen,
ik heb niet om hem gerouwd
zoals ik dat had moeten doen,
en was tot huilen niet in staat
zoals gewoonlijk – dit wordt alsmaar lelijker.

De soldaten belegeren me op alle fronten
in verbleekte uniformen.
Wetten, regimes en instructies belegeren me.
De soevereiniteit belegert me,
een sterk gefocust instinct
door levende wezens niet uit evenwicht te krijgen.
Mijn eenzaamheid belegert me.
Mijn eenzaamheid wurgt me.
Ik word gewurgd door neerslachtigheid, zenuwen, zorgen.
Wroeging, dat ik deel uitmaak van het menselijk ras, maakt me kapot.
Ik was niet in staat afscheid te nemen van allen die ik liefhad
en die vertrokken zijn, niet eens voor even.
Van een laatste ontmoeting kon ik geen goede indruk nalaten.
Toen ben ik gezwicht voor de geweren van het verlangen,
ik effende mijn pad.
Ik weigerde mijn hand te verheffen,
raakte gehandicapt.
Dan werd ik door zorgen vastgebonden.
Het lukte ze niet mij tot huilen te dwingen.

Het Weten knaagt aan mij vanbinnen,
doodt elke kans die ik heb op overleven.
Het Weten doodt me langzaam,
en het is veel te laat voor een kus.

 

Vertaald uit het Arabisch in het Engels door Robin Moger,
voor The Guardian
Vertaald uit het Engels in het Nederlands door Annemarie Estor,
voor PEN Vlaanderen

Ashraf Fayadh is een dichter van Palestijnse afkomst. Hij zit wegens beschuldiging van ketterij acht jaar vast in een Soedische gevangenis, waar hij 800 zweepslagen ontvangt. De internationale gemeenschap komt actief op voor zijn zaak.