door Isabelle Rossaert
Het is een mooie traditie, die van de Empty Chair, de lege stoel tijdens de vergaderingen op de WIPC-conferentie. Tijdens de werksessies wordt er vooraan een ‘lege stoel’ gezet met daarop het portret van en wat uitleg over een schrijver die er niet bij kan zijn, omdat hij of zij in de gevangenis zit.
Zeven ‘empty chairs’ waren er dit jaar. Voor de Turkse journaliste Asli Ceran Aslan, die op 9 februari van dit jaar werd gearresteerd, voor de Eritrese journalist Dawit Isaak, die in september 2001 werd opgepakt en van wie sindsdien niets meer is gehoord, voor Oleg Sentsov, een Oekraïense schrijver en filmmaker die in 2014 door de Russische rechtbank werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar, nadat hij op basis van getuigenissen van collega’s gezwicht onder folteringen beschuldigd was van terrorisme. Voor Raïf Badawi, de Saoedische blogger die in 2012 werd gearresteerd en in 2014 werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaar, een boete van 1 miljoen Saoedische rials en duizend zweepslagen. Op 9 januari 2015 kreeg Badawi de eerste reeks van 50 zweepslagen, de rest van deze straf is uitgesteld om medische redenen. Voor de Eritrese dichter, criticus en hoofdredacteur Amanuel Asrat, gearresteerd in september 2001 en volgens de geruchten een van de weinige toen gearresteerde journalisten die nog in leven zijn. Voor de Eritreese schrijver Idris Said Aba Arre, eveneens in 2001 gearresteerd en vastgehouden op een geheime plaats, zonder contact met de buitenwereld, omdat hij kritiek had op de taalpolitiek van de Eritrese machthebbers. Voor de Syrische advocate, blogster en mensenrechtenactiviste Razan Zaitouneh, samen met drie collega’s ontvoerd door een Islamitische militie terwijl ze onderzoek deed naar mensenrechtenschendingen in Syrië.
Het zijn geen vrolijk makende verhalen, die van de empty chairs. Maar wie achteraf over zijn of haar gevangenschap kan getuigen, brengt niet enkel verhalen van wanhoop. Tijdens de WIPC-conferentie konden we de getuigenissen van enkele van die mensen horen. Van de Birmese arts en schrijfster Ma Thida, die vijf en een half jaar in een Birmese gevangenis zat en vertelde hoe cruciaal het voor haar was te weten dat de internationale gemeenschap aan haar dacht en dat PEN voor haar streed. Vandaag is ze voorzitter van PEN Myanmar en bestuurslid van PEN International. Van de Afrikaanse schrijver en Nobelprijskandidaat Ngũgĩ wa Thiong’o, die over zijn jaar gevangenschap het volgende vertelde: ‘In zo’n omstandigheden zijn er twee krachten aan het werk. De ene maakt dat je wil zwichten, de andere zorgt dat je je richt op de toekomst. De verbeelding is zo belangrijk. Je moet zorgen dat je iets hebt om je aan vast te klampen.’ Getuigenissen van familieleden werden voorgelezen, die vertelden hoe belangrijk de steunbetuigingen, onder andere van PEN, waren voor hun gedetineerde naasten.
Je vasthaken aan de toekomst, dat is ook wat de Turkse hoofdredacteur van een literaire krantenbijlage al zeven maanden doet, in afwachting van zijn proces. E., zijn dochter, bracht op de WIPC-conferentie de volgende getuigenis: ‘Mijn vader werd zeven maanden geleden gearresteerd, samen met negen collega’s. Het duurde vijf maanden eer ze te weten kwamen welke beschuldiging tegen hen werd gevoerd: het verlenen van steun aan een terroristische organisatie zonder er lid van te zijn. Het ergste voor mijn vader was niet zozeer de kleine cel, maar het gebrek aan boeken. Er was weliswaar een gevangenisbibliotheek, maar die boeken waren zogenaamd steeds uitgeleend. Toen vrienden te weten kwamen dat mijn vader, voor wie boeken zijn hele leven zijn, niet aan boeken kon geraken in de gevangenis, begonnen ze er op te sturen. Zo werd de bibliotheek van de gevangenis van mijn vader de snelst groeiende van het land. Onze omgeving steunt ons, gelukkig. Ik heb zelf nog een baan. Alleen kan ik die niet meer naar behoren uitoefenen. Er is maar een dag in de week dat ik mijn vader kan bezoeken en dat is op vrijdag. De gevangenis waar mijn vader vastzit, bevindt zich een eind buiten Istanbul, dus ik ben lang onderweg. Het kost me een hele dag om mijn vader te gaan bezoeken en ik doe het elke week.’ En hoe dat dan is, zo’n bezoek aan haar vader? ‘Het is als een soort toneelstukje’, antwoordt E. terwijl ze haar schouders ophaalt. ‘Allebei proberen we vrolijk te zijn. Ik doe alsof thuis alles goed is. Hij alsof alles ok is in de gevangenis. “Je zal wel zien”, zegt hij dan. “We krijgen onze vrijheid wel weer terug.” ‘
De zeven pancarten met daarop de namen, portretten en korte bio’s van de Empty chairs werden volgeschreven met de handtekeningen van de deelnemers van de WIPC conferentie en zullen opgestuurd worden naar de betreffende schrijvers of hun familieleden. Er zijn nu pancarten met onder meer de namen Sven Cooremans en Isabelle Rossaert van Pen Belgium Dutch speaking onderweg naar Turkije, Rusland, Saoudi-Arabië, Eritrea en Syrië.