Gedicht van onze PEN-flatgast

Serdars droom

Cenk Gündoglu

(Cenk verblijft nog tot en met de eerste week van juli in de PEN-flat) 

 

in de trein uit de Hidjaz
haalde Serdar zichzelf in

mijn huis met lichten aan, zei hij
is een ros veulen

met steden die in ons reisden
waanden wij het ver
we hadden het van kranten-
en kalenderpagina’s, het leed
dat in het Oosten woont
het mooie blauw dat ontspringt
in het land van de onsterfelijk groene bergen

ooit werkte hij voor de handen van de wereld
het kwam ons vroeger ter ore… maar hij is
anders nu, met een alles vergeten hart
nam hij zich een nieuw Zuiden voor
om er opnieuw te eindigen
daarna ging hij naar de vrolijke hoogvlaktes
die hij zich herinnerde

om zijn nek een rode radio
in zijn jas de urgentie om te trouwen
liederen zijn een vereiste voor revoluties
wervelwinden de vrijheid van paarden
en beschuit, brood en woorden
ik schrijf jullie neer, het sneeuwt niet meer in Nüsaybin

de straat schoot drie gendarmes neer met tabak
men zag elkaar in de Oriënt
meisjes zijn een onophoudelijk bloedende hemel
we zijn ook dat vergeten te vertellen

terwijl het telegram in Indische gewaden
nog voor zijn einde de nacht indook
kwam de zomer met kinderlijke nieuwsgierigheid
onze voorbereidingen om de wereld voorbij te steken
de geometrie waar geen rekening mee werd gehouden
en we hebben een droom met een diep verlangen
dat weten wij, we zoeken slapeloos naar een avond

sinaasappelkisten, lichte wijnen in de regen met Serdar

 

Vertaald door Mustafa Kör

 

9870795355_6e508b38ea_z

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beeld: Chris Murtagh