Op 24 november 2020 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg zich uitgesproken in de zaak die de Turkse journalist en PEN-erelid Ahmet Şık tegen de Turkse Staat had aangespannen tegen zijn arrestatie en detentie.
Ahmet Şık is een onderzoeksjournalist en schrijver die zich toelegt op het rapporteren van mensenrechtenschendingen en overheidsacties in Turkije. Hij werd op 30 december 2016 gearresteerd en gevangengezet voor het verspreiden van “terroristische propaganda” en “het kleineren van de Turkse Republiek” in nieuwsartikelen en tweets.
Na zijn arrestatie in 2016 kwam Şık in maart 2018 in voorlopige vrijheid, maar later werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar en zes maanden. Die diende hij niet uit te zitten. Intussen zetelt hij als vertegenwoordiger van de democratische volkspartij, de HDP, in het Turkse parlement.
Uitspraak van het Hof
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelt in haar arrest een schending vast van art. 5§1 van het Europees verdrag voor de rechten van Mens, dat over onrechtmatige detentie gaat. Er werd ook een schending van art. 10 vastgesteld, het Hof oordeelde namelijk dat het recht op vrije meningsuiting van Ahmet Şık door de Turkse Staat geschonden was. Het Hof kende Şık een schadevergoeding toe.