Tekst: Alicja Gescinska
Tien jaar geleden, op 7 januari 2015, werd de redactie van Charlie Hebdo bestormd en beschoten door aanhangers van Al Qaida. Twaalf mensen kwamen om het leven, 11 anderen raakten gewond. De aanslag veroorzaakte een golf van verontwaardiging in Frankrijk en ver daarbuiten. Niet alleen de redactie van het satirische tijdschrift, maar het vrije woord zelf werd die dag getroffen.
Toen ik het nieuws van de aanslag vernam, moest ik meteen denken aan wat de Poolse filosoof Leszek Kolakowski ooit schreef:
‘There is one freedom on which all other liberties depend, and that is freedom of expression, freedom of speech, of print. If this is taken away, no other freedom can exist, or at least it would be soon suppressed.’
Ik had die quote die dag zelf nog op mijn sociale media-kanalen gedeeld. Ik herinner me dat iemand me toen vroeg waarom de vrijheid van spreken en publiceren dan wel een primaire vrijheid zou zijn. Zijn deze vrijheden dan belangrijker dan vrouwenrechten, de vrijheid om te mogen werken of pakweg stemrecht? Ik begreep dat het recht om te schrijven voor die persoon een vrijheid leek die weliswaar belangrijk was voor journalisten of schrijvers, maar iets waaraan de ‘gewone man’ zelf niet zoveel had.
Vandaag is het een dag om stil te slaan bij de slachtoffers van 7 januari 2015, alsook bij het grote belang van journalisten en cartoonisten, schrijvers en tekenaars. Zij moeten vrij hun ding kunnen doen, want hun vrijheid is ook onze vrijheid. Alle andere vrijheden steunen op die vrijheid van expressie. Als je niet vrij kan denken en spreken, heb je ook geen vrijheid in educatie, in je verenigingsleven, in je religieuze beleving. Als je geen vrijheid van expressie zou gehad hebben, zou niemand hebben kunnen oproepen om vrouwen stemrecht te geven. Als je geen vrijheid van expressie zou hebben, dan zou niemand machtsmisbruik van autoritaire leiders hebben kunnen aanvechten.
Precies daarom zijn organisaties als PEN zo belangrijk: we bekommeren ons echt om de meest fundamentele vrijheid die er is. We zijn een organisatie van schrijvers voor schrijvers, zo wordt weleens gezegd. Maar als je het goed bekijkt, zijn we veel meer dan dat. Wij zijn van en voor de hele samenleving. Want wanneer geknaagd wordt aan de vrijheid van schrijvers om hun ding te doen, is dat de kanarie in de koolmijn: een cruciale indicatie dat de vrijheid van alle burgers onder druk staat. Vrijheid van denken en spreken is geen holle leuze; het is een concrete opdracht en een waarde waar we iedere dag voor moeten strijden. En daarom is het belangrijk om een dag als 7 januari te blijven markeren en de tragedie te herdenken die toen in Parijs gebeurde.