“Ballingschap went nooit”

De huidige flatbewoner is Mehdi Moosavi, een Iraans dichter en schrijver. Hij werd gecensureerd, opgesloten, gefolterd en kon ternauwernood vluchten.

Mehdi Moosavi (°1976) uit Iran is grondlegger van ‘Postmodern Ghazal’, een literaire stroming die in Iran vooral bij de jongere generatie heel erg aanslaat, maar door de overheid zwaar onder vuur wordt genomen. Ghazal is van oudsher tot nu de belangrijkste en populairste stijlvorm in Iran. “Ik probeer de oude vorm te combineren met een postmodern concept dat ruimte biedt om hedendaagse thema’s aan te kaarten.”

Ook paradoxen bepalen zijn werk. “Paradoxen zijn een spiegel van Iran. We houden van vrijheid, van een moderne cultuur. Maar de overheid zet op alles een rem.”

Van boekenwurm tot clandestien mentorschap

Als kind verslond Mehdi boeken. Dichtbundels, romans, novelles… alles wat hij te pakken kon krijgen. “Toen ik twaalf was, begon ik professioneel te schrijven en naar literaire festivals te gaan. Mijn hart lag daar. Als je met literatuur bezig bent, wil je iets vertellen. Nadenken over bepaalde thema’s is in Iran echter gevaarlijk.”

Mehdi werkte ook als docent en mentor, iets wat hij heel graag deed. “Het is belangrijk dat je als auteur anderen op weg helpt. Ongeveer 14 jaar lang bracht ik in verschillende steden jongeren samen. Dat was clandestien, dus we werkten ondergronds. We praatten over kunst, schrijven, filosofie, psychologie.”

Gevangen zonder pen

Verschillende boeken en dichtbundels van Mehdi werden gecensureerd. Mehdi kon ondergronds enkele werken uitbrengen. Ze werden in het geheim gepubliceerd en al fluisterend op straat verkocht.

Elf jaar geleden werd hij een eerste keer gevangengenomen en weer vrijgelaten. Daarna werd hij elke maand urenlang ondervraagd. Op een dag werd een foto van Mehdi tijdens een nieuwsuitzending getoond. In Iran zijn er alleen staatszenders. Er werd een hoop leugens aan toegevoegd, ook dat hij te mijden was. Aan de universiteit mocht hij geen les meer geven.

“Later was ik thuis aan het werk. De deur werd opengebroken en acht gewapende mannen vielen binnen. Ze blinddoekten me en deden me handboeien om.” Hij belandde in een kleine, smalle cel waar niets was, hij sliep op de grond. Pen en papier waren er ook niet. Elke dag kwamen ze hem halen om hem te folteren. Dat duurde veertig dagen.

Bevrijd door de pen

Er kwam een internationale petitie op gang en Iran werd diplomatiek onder druk gezet. Na het betalen van een fikse borgtocht, werd Mehdi vrijgelaten. Er volgde een keihard proces. Zijn advocaat mocht het woord niet nemen. Mehdi werd veroordeeld tot 9 jaar gevangenis en 99 zweepslagen.

Mehdi had geen keuze, de gevangenis zou hij niet overleven. “Schrijven is immers alles voor mij. Ik vluchtte samen met Fatemeh Ekhtesari, ook een dichter. Haar hingen 11,5 jaar cel en 99 zweepslagen boven het hoofd. Alle papieren waren ons afgenomen. Na een zwerftocht, vaak te voet, bereikten we Irak en Turkije. Nu leven we als ballingen in Noorwegen.”

Leven met een koffer vol hoop

Mehdi blijft schrijven en steunt landgenoten in ballingschap. Zijn goede vriend, dichter Baktasj Abtin zit in Iran in de gevangenis. Dat hij hem niet kan helpen, wringt. Elke dag bereikt hem slecht nieuws, het leidt tot een gedachtestroom die hij niet kan stopzetten.

Mehdi Moosavi kan niet terug naar Iran. Er is het vonnis dat door zijn huidige activiteiten nog zwaarder kan worden. De overheid ligt trouwens op de loer en kidnapt soms vluchtelingen om ze te vermoorden. “Ik probeer er niet aan te denken dat ik een doelwit voor de overheid kan zijn.” Op straat gebeurt het dat Mehdi in de weerspiegeling van winkelramen kijkt naar voorbijgangers omdat hij bang is dat hij gevolgd wordt.

Mehdi vertelt hoe mensen in staat zijn veel gewoon te worden. Ballingschap daarentegen went niet. “Ik hou van Noorwegen, maar heb ook heimwee. Taal is voor mij heel belangrijk. Ik lees en schrijf in mijn moedertaal: Perzisch. In het Noors lukt dat niet. Nu, mijn koffer staat klaar. Daarin zitten kleren, favoriete boeken en enkele foto’s. Van zodra het kan, keer ik terug naar Iran. Daar is mijn thuis.”