Een meervoud aan stemmen voor Turkije: Essay van Asli Perker

Elke dag leest u een van de negen teksten van Turkse auteurs over ‘Het Turkije waar ik van houd’. Sinds de mislukte staatsgreep in Turkije een jaar geleden is de vrijheid van meningsuiting in Turkije ernstig in gevaar. PEN Vlaanderen focust dit jaar dan ook op Turkije met het project ‘Een meervoud aan stemmen voor Turkije.’ Vandaag leest u de tekst van Asli Perker.

Soms moet je dingen vergeten. En ze je dan opnieuw herinneren. Zelfs je taal.

Zo prettig is het om die van voren af aan weer in woorden te vangen, naar de melodie te luisteren, te horen hoe de sj-, de tsj-klanken klinken. Ik heb dat gedaan.

Vervolgens ben ik naar Efese gegaan, zonder me af te vragen waarom een mens daar bij een temperatuur van vijfenveertig graden heen zou moeten. Ik ben gegaan alsof ik voor één keertje in Turkije was. Ik was blij toen, onderweg naar het huis van de Maagd Maria, de motor oververhit raakte: een excuus om naar het landschap te kunnen kijken. Ik zette een van de nonnen van het heiligdom op de foto zonder dat ze het wist. De tranen sprongen me in de ogen, ik begreep niet waarom. In het dorp Ilıpınar snoof ik de geur van een oven diep in me op, en legde van die lucht in mijn longen een voorraadje aan. Ik vroeg de bakker te poseren met een brede grijns. In Kozbeyli ging ik naar de koffiebrander met de vijzel, ik vermaalde bonen in die stenen schaal van honderd jaar oud. Het portret van Atatürk dat er al sinds 1935 hangt, zag ik voor het eerst. Ik ging eronder staan en vroeg iemand een foto van me te maken. Ik merkte hoe mooi kleine kruidenierswinkels zijn. Opgewekt keek ik naar het net met plastic ballen aan de gevel.

Ik ging naar de kust, at gevulde mosselen. Op dat moment herinnerde ik me de vis in de fles raki waarover Orhan Veli schreef, en ik dacht aan de dichter.

Het is een tijdreis, dacht ik, toen ik in de Hagia Sophia tegen de zuilen leunde om frisse armen te krijgen, wanneer twee mensen, ieder levend in een ander millennium, de schaduw op dezelfde muur kunnen zien, ik huiverde.

Op dat moment leek het of iemand me aan mijn arm trok, ik ging de theetuin in het oude schoolgebouw van pasja Ali uit Çorlu in. Als ik hier nou eens die waterpijp rook en een dutje doe, dacht ik, en als er dan een briesje zou waaien en iemand me over drie maanden kwam halen.

Bij Galata liep ik de helling af en hoorde plots een klarinet; een repetitie voor de avond, dat was duidelijk. Alsof iemand de muzikant gezegd had te spelen als ik langsliep. Solastalgie wordt het genoemd: een hevig heimwee naar de plaats waar je woont. Ik heb mijn land enorm gemist.

Vertaald door Hanneke van der Heijden

Asli Perker (1975) is schrijfster, journaliste en hoofdredacteur van de Turkse uitgeverij Beyaz Baykus Vayintari. Ze studeerde Amerikaanse cultuur en literatuur, werkte als journaliste in Turkije en verhuisde in 2001 naar New York. In 2010 keerde ze terug naar Istanbul. Ze had een column in de krant Milliyet en schreef blogs en columns voor diverse online publicaties. Ze publiceerde verschillende romans. Haar werk is in verschillende talen vertaald. Haar internationaal bekendste boek is Sufflé (2011), in het Engels vertaald als Soufflé .