Vanaf vandaag leest u elke dag een van de negen teksten van Turkse auteurs over ‘Het Turkije waar ik van houd’. Sinds de mislukte staatsgreep in Turkije een jaar geleden is de vrijheid van meningsuiting in Turkije ernstig in gevaar. PEN Vlaanderen focust dit jaar dan ook op Turkije met het project ‘Een meervoud aan stemmen voor Turkije.’ Vandaag leest u de tekst van Irfan Babaoglu.
Wij hebben onze taal en ons land niet uitgekozen – Irfan Babaoglu
Tot mijn zevende heb ik geprobeerd de wereld te begrijpen met de taal die mijn moeder me gegeven heeft. Op straat waren we kinderen met vele talen en vele culturen. We praatten in kindertaal, en begrepen elkaar in kindertaal. We luisterden naar hetzelfde verhaal in verschillende talen. We speelden dezelfde spelletjes, hadden dezelfde dromen.
Op een dag werden we allemaal ingeschreven voor de lagere school. Eerst maakten we kennis met een chagrijnige onderwijzer, dan met zijn houten liniaal. Onze kennismaking met het Turks volgde daarna.
Mijn vader had Turks geleerd in het leger, het was doortrokken van bevelen. Maar mijn moeder hield haar eigen taal warm en levend als een gloeiende sintel onder een laag as. Turks was de taal van de staat, de levende taal van mijn moeder was de taal van de wijk, van het dorp, van huis: Koerdisch, Armeens, Arabisch, Syrisch…
Daarna groeiden we op. Zoals het in een liedje heet: ‘We groeiden op en de wereld raakte bezoedeld’. Zo raakte naarmate wij ouder werden de wereld meer en meer bezoedeld en bedorven.
Of nee, eigenlijk raakte de wereld niet bezoedeld – hoe ouder wij werden, hoe meer we ons bewust werden van onze taal en onze identiteit. Dat bewustzijn betekende: je verzetten tegen wat verkeerd was. Weten was: de handen ineenslaan. Was democratie, vrijheid, veelkleurigheid, multiculturaliteit uitschreeuwen. Was kennismaken met de universele waarden van de mensheid.
En dat is zonder twijfel wat we gedaan hebben.
Hoe meer we ons bewust werden, hoe meer we nadachten; hoe meer we nadachten, hoe meer we schreven. Een goed ingelichte burger wilden we worden, een wetenschapper, een journalist en schrijver, we wilden de wereld veranderen, dat hebben we geprobeerd.
Maar deze keer was het onze kennis die ons lichaam liet gloeien van pijn! Weer voelden we in onze geest het striemen van de liniaal. Deze keer manifesteerde de staat zich in de vorm van hechtenis, gevangenis, berechting.
Maar we waren met zovelen, we pasten niet in rechtszalen en gevangenissen. Hoe talrijker we waren, hoe lichter onze pijn werd, hoe sterker onze solidariteit, hoe meer talen we hadden. We kwamen in de buurt van de pure rijkdom aan talen en culturen uit onze vroege jeugd.
Weer hielden we van ons land, onze grond. We beseften dat dit land, dit vaderland, te waardevol is om over te laten aan de genade van tirannen. Dat is de reden van ons verzet. Inderdaad, wij hebben onze taal en ons land niet uitgekozen, maar we kunnen ervoor kiezen het land waar we geboren zijn, deze wereld en dit leven met vrijheid en democratie tot iets moois te maken, daar moeten we voor kiezen.
Vertaald door Hanneke van der Heijden
Irfan Babaoglu (1958) is leraar en schrijver. Hij is lid van het WIPC (Writers in prison committee) en de Koerdische afdeling van PEN. Hij werd gearresteerd tijdens de coup in september 1980 van legerofficier Kenan Evren, die daarop president van Turkije werd, omdat hij de rechten van de Koerden verdedigde. Hij werd veroordeeld tot de doodstraf. In 1991 werd die straf omgezet in 21 jaar gevangenis. In 2001 kwam hij op 41-jarige leeftijd vrij. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij gedichten, korte verhalen en romans die na zijn vrijlating werden gepubliceerd. Hij geeft les in zijn moedertaal, het Koerdisch.