Op 15 augustus 2024 overleed schrijver Paul Koeck. Van 2001 tot 2003 was hij voorzitter van PEN Vlaanderen. Ingrid Vander Veken schreef een In Memoriam.
Tekst: Ingrid Vander Veken
Wie niet geeft om het vrije woord, zich niet betrokken voelt bij de wereld, te beroerd is voor daadwerkelijk engagement, heeft bij PEN niets te zoeken. Paul Koeck had bij PEN zeker niet alles, maar wel veel te zoeken. En PEN vond veel bij hem.
Maart 2003. Ik zie ons nog zitten in het vliegtuig richting Litouwen, Paul Koeck, Stefaan Van den Bremt en ikzelf. Een driekoppige PEN-delegatie, klaar voor een driedaagse waarin veel samenkomt van wat ons bezighoudt. Contacten met het plaatselijke PEN-centrum, schrijvers en uitgevers, journalisten en studenten. Een bezoek aan een uitgeverij, die tijdens de Russische bezetting in Kaunas ondergronds actief was. Het peilen, in opdracht van het ministerie van Cultuur, naar een mogelijk Vlaamse aanwezigheid op de boekenbeurs van Vilnius, de grootste van de Baltische staten. Enkele maanden later was er veel veranderd, enkele jaren later nog veel meer.
In 2001 had Paul het voorzitterschap overgenomen van Monika Van Paemel. Haar erfenis bestond uit tonnen ervaring, funderingen om op verder te bouwen. Een onvervulde droom ook, daterend uit de nadagen van de fatwa tegen Salman Rushdie. Had PEN maar een schrijversflat als onderkomen voor bedreigde auteurs!
Het waren geen kleine schoenen om in te stappen. Paul ging ervoor op zijn manier, zijn onafscheidelijke cowboylaarzen in haar elegante hakjes. Hartelijk maar rechttoe rechtaan, met een mengeling van ernst en vrolijkheid, met dezelfde werklust en betrokkenheid die ook blijkt uit zijn schrijversloopbaan.
Als iemand het wist, dan Paul Koeck. Engagement is niet iets voor de galerij. Het betekent: handen uit de mouwen. In dit geval, zowel voor de voorzitter als voor het hele team, zowel voor de interne als voor de externe werking. Er werd verder gebouwd, tradities werden in ere gehouden.
In De Singel werden in 2001 en 2002 de jaarlijkse PEN-disputen gehouden. Op het eerste, over nationaliteit, werd de tweejaarlijkse PEN-prijs uitgereikt aan de Servische Jelica Novacovic voor haar columns over het Balkan-conflict in De Standaard. Tijdens het tweede, over vrije pers, bevond zich in het publiek de Frans-Marokkaanse auteur en kandidaat Nobelprijswinnaar Tahar Ben Jelloun.
Dat laatste was geen toeval. Er was niet alleen verder gebouwd, een droom was werkelijkheid geworden. Diezelfde 6de november 2002 was in Antwerpen, met de steun van de stad, de provincie en de universiteit, de Schrijversflat van PEN Vlaanderen geopend. Tahar Ben Jelloun was de eerste gast, een symbolische ere-gast ook. In het gastenboek schreef hij: “Une maison est un livre ouvert. Faisons de ce livre une maison d’hospitalité et de liberté”.
Het overvolle eerste gastenboek berust intussen in het Letterenhuis, gevuld met de namen van auteurs van over de hele wereld. Voor de werking en de zichtbaarheid van PEN-Vlaanderen zou de schrijverflat een voorname stap voorwaarts blijken. Een stap die vandaag, door de samenwerking met ICORN (International Cities of Refuge Network), zijn opzet ten volle heeft waargemaakt.
Paul Koeck had ervaring met schrijvershuizen in het buitenland. Hij verbleef er herhaaldelijk, hield ervan om er stevig door te werken, maar ook om contact te leggen met collega’s. Van een van die residenties, het Künstlerhaus Schloss Wiepersdorf, keerde hij in augustus 2003 terug naar zijn thuisadres.
Paul had iets met huizen. Als ze maar groot en opmerkelijk waren, met een eigen geschiedenis. Zo een huis was de Wiesbeekhoeve in Opstal, waar hij woonde met zijn echtgenote Reinhilde Dewit. Maar toen hij die zomer getroffen werd door een hersenbloeding, keerde de charme van het huis zich tegen hem. Eer de huldiensten ter plaatse waren en hij via een uitgebroken glas in lood raam, vanop de bovenverdieping kon worden geëvacueerd, ging kostbare tijd verloren.
Toen hij gedeeltelijk verlamd uit de coma ontwaakte, was duidelijk dat hem een langdurige revalidatie wachtte. Samen met de Chinese dichter Xiao Kaiyu, die te gast was in de Schrijversflat ging ik in april 2004 bij hem op bezoek. Kaiyu had diverse ondergrondse tijdschriften opgericht en herhaaldelijk publicatieverbod gekregen.
Tijdens een buitenlands residentieverblijf hadden de twee elkaar leren. De hartelijkheid waarmee ze elkaar nu begroetten, zei veel over de kunst die Paul verstond om ieders hart te veroveren. Maar aan de verslagenheid van Kaiyu viel af te lezen hoe hij de toestand van zijn vriend inschatte.
Zelf hoopte Paul binnen afzienbare tijd het revalidatiecentrum te kunnen verlaten en er op de volgende PEN-vergadering weer bij te zijn.
Dat lukte ook, maar niet zoals iedereen en vooral hij het had gehoopt. Om de werking van PEN te vrijwaren, was Stefaan Van den Bremt al voorzitter ad interim geworden. Nu moest hij, in moeilijke en delicate omstandigheden, de vroegere functie van Paul overnemen. Om zijn bereidheid daartoe is PEN hem grote dank verschuldigd.
Aan moed had het Paul Koeck nooit ontbroken. In de zaak Notaris X, beticht van seksueel misbruik van zijn zoontjes, nam hij het in de late jaren tachtig op voor de man, van wie hij de schuld onvoldoende bewezen achtte. In volle hetze bleef hij stand houden, tegen de goegemeente en een goed deel van de pers in. Uiteindelijk bleek dat de moeder van de kinderen het hele verhaal inderdaad verzonnen had. Maar zijn aanklacht van dit fake news avant la lettre kwam de auteur zowel privé als professioneel duur te staan.
Diezelfde moed waarvan hij toen publiek blijk gaf, moest hij nu zoeken in en voor zichzelf. Dat deed hij ook, hij leerde moeizaam terug schrijven, sprak zelfs een boek in op de computer. Er verschenen nog twee romans, maar een echte weg terug werd het niet meer. Van de Wiesbeekhoeve waar hij zo trots op was, moest hij verhuizen naar een praktischer woning. Van de zorg zou hij, de ooit zo stoere en trotse man, nooit meer loskomen.
PEN had Paul Koeck verloren, hij nog veel meer. Maar niet de vrouw die met hem in de Wiesbeekhoeve woonde toen het noodlot toesloeg. De vrouw, die altijd aan zijn zijde had gestaan.
Ze deed dat als creative director bij VTM tijdens de succesverfilming van “Ons geluk”, de serie die haar man schreef naar de roman van zijn literaire held Gerard Walschap. Ze deed het net zo goed bij PEN toen hij daar voorzitter was, en zij zich niet te beroerd toonde om achter de schermen een handje toe te steken. Ze bleef het doen, jarenlang en in veel moeilijker omstandigheden, tot op het laatst.
“Ik denk niet dat ik het zou kunnen opbrengen om te doen wat zij voor mij heeft gedaan,” vertrouwde Paul Koeck in een interview Margot Vanderstraeten toe (De Morgen, 20 augustus 2005 ). Het is een uitspraak die hem als geen ander typeert, door haar eerlijkheid en openhartigheid. Door de kritische opstelling die eruit spreekt, niet alleen tegenover de wereld maar ook ten opzichte van zichzelf. Maar ook door wat hij er verderop aan toevoegt, dat deze oprechte bekentenis op generlei wijze afbreuk doet aan “de waarachtigheid van mijn liefde.”
In naam van PEN Vlaanderen willen we iedereen die Paul Koeck heeft gekend ons medeleven betuigen, in het bijzonder zijn echtgenote Reinhilde Dewit. Onze gedachten gaan uit naar jullie.