“Ik ben het zo moe om politiek kunstenaar te zijn.”

Al zijn hele artistieke carrière pendelt choreograaf, performer en schrijver Wagner Schwartz (°1972) tussen Brazilië en Europa. Zijn thuisbasis bleef altijd Sao Paolo, tot hij in 2017 in een verwoestende mediastorm terecht kwam. Door bezoekers gefilmde fragmenten van een performance ontketenden een zodanig grote controverse, dat de kunstenaar uit veiligheidsoverweging besloot naar Parijs te verhuizen. Nog tot diep in juni verblijft hij in de PEN-flat, als residerend kunstenaar.

Waar werk je aan, tijdens je verblijf in Antwerpen?
Het is moeilijk om daar een helder en kort antwoord op te geven (lacht). Ik werk er aan mijn nieuwe boek, maar omdat ik choreograaf ben, is alles ook altijd beweging en dans. Ik weet niet of het schrijven een dans is, of het dansen een verhaal is. Dansen en denken gaan voor mij altijd samen. Nunca juntos mas ao mesmo tempo / Jamais ensemble mais en même temps is niet toevallig de titel van mijn eerste boek (gepubliceerd in 2018 bij Editora Nós, red.).

Wordt het een fictioneel verhaal, of is het zuiver autobiografisch?
We vormen alles nu eenmaal om tot fictie (lacht). Je beleeft het in het hier en nu, maar eens er een afstand is met het gebeuren, sluipt de fictie erin. De herinnering fictionaliseert alles. Wat ik bewust doe als maker, is het uit handen geven: de lezers beslissen wat fictie is en wat niet. In het Brazilië van vandaag leeft men in grotere mate in een tijd van fictie, de échte realiteit is er in onbruik geraakt.

Bedoel je daarmee de realiteit onder het huidige regime van Javier Bolsonaro?
Bolsonaro kwam aan de macht in 2018. In het jaar waarop het drama mij overkwam, 2017, was hij actief naar die macht aan het toewerken. Eigenlijk zou je kunnen stellen dat er al vanaf 2016 sprake is van een teloorgang van de democratie in Brazilië, sinds het afzetten van Dilma Rousseff. Nog meer dan vroeger is het de vraag of er wel een democratie ís in Brazilië.

Al zo lang ik me kan herinneren is er enkel democratie voor sommigen, nooit voor allen. Voor mij, als witte man bestond er altijd al democratie. Ik ben dan wel gay, maar zelfs dat aspect van mezelf haalt me nog niet uit het privilege van de witte man. Voor de inheemse volkeren, voor mensen van kleur, voor iemand die transgender is of travestiet bestaat diezelfde democratie niet. Vraag hen wat democratie in Brazilië is en je zal een heel ander antwoord krijgen.

Mijn naam is op het internet voor altijd samengesmolten met de vreselijke verwijten die er ten tijde van de hetze werden geuit.

Het is een heel persoonlijk verhaal, verteld vanuit een recente kwetsuur. Valt het je moeilijk dat neer te schrijven?
Het is de eerste keer dat ik besloot over mezelf te praten. Het voelt heel vreemd. In de periode waarin ik virtueel aan het kruis genageld werd, deed het fake news dat ik dood was tweemaal de ronde. De eerste keer zou ik gedood zijn vlak voor mijn eigen huis, de tweede keer stierf ik zogezegd door zelfdoding. Door deze heftige ervaring besloot ik het eerste deel van mijn huidige boek te vertellen als lijk. Het boek begint met hoe ik vermoord werd. En daar sluipt de fictie onmiddellijk de autobiografie al binnen, want dode mensen schrijven vooralsnog niet, voor zover ik weet (lacht).

Ik probeer te suggereren wat het betekent dood te zijn in deze tijden. In plaats van me ter aarde te bestellen, zonden ze me naar ‘de cloud’. Men dacht mij monddood te maken, maar ze gaven me ongewild het eeuwige leven in artikels, foto’s en duizenden berichten online. Door het keer op keer te delen, groeide mijn verhaal in plaats van uit te doven.

Een virtuele lynchpartij eindigt contradictorisch genoeg niet met de dood dus, maar met een vermenigvuldiging van de persoon?
De algoritmes van het internet zijn zo gebouwd dat wat je wil doodzwijgen, net vermenigvuldigd wordt, ja. Mijn naam is op het internet voor altijd samengesmolten met die vreselijke verwijten. Dat is bitter en heel zwaar om dragen. Maar het geeft ook een gevoel van overwinning: ik bleef bestaan, ondanks alles. Het deed me nadenken over wat me kon helpen me mijn verhaal weer toe te eigenen.

Langzaamaan besefte ik dat wat ik meemaakte, hoe heftig ook, niets echt nieuw voor me was. Al sinds ik geboren ben, werd me verteld hoe nutteloos ik was. Hoe waardeloos, dom en gay ik was. Daar heb ik me in de loop van mijn leven van losgemaakt. Ik besefte dat ik dat ook met deze hetze moest doen. Ik probeer me te spiegelen aan anderen die met onterechte beschuldigingen te maken kregen. Wanneer ze me ‘pedofiel’ toeroepen, denk ik aan Passolini. Hij kreeg ook de lelijkste verwijten louter door het soort kunst dat hij maakte. Ons leven is nu eenmaal zo, dus ik accepteer het.

Braziliaanse kunstenaars lijken altijd te moeten praten over Bolsonaro. Alsof we gedegradeerd worden tot louter slachtoffer.

Is wat jou overkwam gelinkt aan het huidige politiek regime? Of is het een teken des tijds, nu alles gecapteerd en makkelijk uit de context gerukt wordt?
Het is heel dubbel: 2017 was de aanloop naar de machtsovername door Bolsonaro. Er waren toen extreemrechtse bewegingen actief op zoek naar hoe ze het publiek konden bespelen. In 2017 ontdekten ze dat kunst een vruchtbaar gebied is om schandalen te laten ontstaan en een gemeenschappelijke vijand te creëren. Het is gebaseerd op heel basale, instinctieve gevoelens. Ze werken actief aan het construeren van de mythe van de gedegenereerde kunstenaar. Niet om de kunst te redden, wel om een stok te hebben om te kunnen slaan. Zo stellen ze dat rijke, losgeslagen kunstenaars de traditionele waarden van de maatschappij ondergraven. Om kunst te kunnen maken moet je kwetsbaar zijn. Het is net die pathos in de kunst die niet door iedereen te begrijpen valt. In de populistische denkwijze van extreemrechts vindt men dat de kunstenaars die betaald worden door hen, als enige doel hebben de moraal te vernielen.

Het oprukkend populisme lijkt niet helemaal samen te vallen met het begin van Bolsonaro’s regime. Is dat er altijd al geweest in Brazilië?
Het zal er altijd wel geweest zijn, maar het was nog nooit zo aanwezig, zo gevaarlijk. Het is een bizarre vermenigvuldiging. Populisten waren er vroeger zeker ook, maar beperkter en met kleinere achterban. Toen kwamen ze samen in café’s, nu zorgen algoritmes ervoor dat ze overal aanwezig lijken.

Extreemrechts in Brazilië gebruikt de kunsten om een gemeenschappelijke vijand te creëren.

Heeft de politieke situatie ook invloed op de kunsten? In Brazilië groeit een hele generatie kunstenaars op in de nieuwe wereld onder Bolsonaro.
Kunst zal altijd de macht bevragen, of het nu links of rechts is. Het is eigen aan kunst om te spiegelen en te belichten. Wat wél echt anders is, is dat ik me een tijd herinner waarin we de politiek konden vergeten. We konden het discours achter ons laten en over het leven en de kunst te praten. Dat lijkt niet meer mogelijk. Bolsonaro is als een virus dat ons hele leven besmet, we kunnen enkel nog daarover praten. Zolang de situatie zo precair blijft, denk ik dat we geen kunst kunnen produceren waarbij esthetiek de bovenhand krijgt, in plaats van die eeuwige politiek. Ik voel het ook in de manier waarop Europeanen naar Braziliaanse kunst en kunstenaars kijken: we lijken altijd te moeten praten over Bolsonaro. Alsof we gedegradeerd worden tot slachtoffers, op die manier.

Heel eigen aan de tijd waarin we nu leven, is dat je zelf slachtoffer van fake news werd. Maakt dat je verhaal niet eerder actueel dan politiek?
Ik hoop dat heel erg. Ik ben het zo moe om politiek kunstenaar te zijn. Het vernauwt ons werk tot een documentair karakter. Er is geen ruimte voor fictie. En ik wil net geen documentaire, ik wil fictie. I don’t want to resist, I want to exist! Ik heb het gevoel dat als ik nu een boek publiceer, ik in de boekenwinkel helemaal achteraan in een hoekje terechtkom onder de hoofding ‘Politiek Verzet’. Maar ik wil bij de fictie, help mij (lacht)!

Om kunst te kunnen maken moet je kwetsbaar zijn. Het is net die pathos die niet door iedereen te begrijpen valt.

Misschien is dat een goede barometer om te weten of een omgeving veilig en gezond is: fictie kunnen maken, niet enkel documentaires.
Het is hoe ernaar gekeken wordt dat zal bepalen hoe het gedefinieerd wordt. Omdat ik uit Brazilië komt, zit die stempel van beladenheid er altijd op. De Portugese schrijfster Maria Gabriela Llansol (1931-2008) omschreef het prachtig:

To live almost alone

Attracts little by little

The absolute alone

De wereld vraagt documentair werk van me, terwijl ik fictie wil schrijven. Ik weet dat het een eenzaame weg is, maar het is mijn weg.

En toch ben ik hier, woon ik in de PEN-flat en ontmoet ik wonderlijke mensen. Ik zal iedereen die zoekend is, altijd zeggen: vind je eigen weg. Misschien is het niet wat de wereld van je verwacht, maar het brengt je op nieuwe, onverwachte plekken. Voldoe je niet aan de verwachtingen van de branche waarin je werkt, dan kan je toch nog altijd vrienden vinden. Zij zullen je helpen een nieuw leven op te bouwen. En vroeg of laat dient er zich opnieuw een kans aan om gehoord te worden. Zo zal je geen slaaf van de cultuur zijn, geen culturele proletariër die in alle magazines en theaterprogramma’s staat.

Een eenzaam en hard pad, met mooie mensen die naast je wandelen, dat klinkt nog niet zo slecht.
Exact, het is een andere manier van zijn, maar wel een heel integere, waarin je jezelf niet zal verliezen.

Interview door Sien Volders

Foto ©Lupewittgenstein