Erik Vlaminck (voorzitter van PEN Vlaanderen) is een graag geziene gast in de gevangenissen hier te lande. Recent trok hij naar Turnhout voor een lezing … die geen lezing was. Hij schreef er een kort verslag over.
Vijftien mannen, mondmaskers, stoelen die ver van elkaar staan, een holklinkende ruimte en op de achtergrond het onophoudelijke metaal-op-metaal gerommel van sleutels, deuren en traliewerk. Dit is het decor van de ‘lezing’ die ik op maandag vijf oktober mocht geven in de gevangenis van Turnhout.
Het woord lezing plaats ik tussen aanhalingstekens want het werd gewoon een fijn en open gesprek. De Brieven van Dikke Freddy kwamen ter sprake, het verschil tussen Vlaams Nederlands en Nederlands Nederlands, de vraag hoe je een boek begint te schrijven, de onmacht aan de vooravond van een zoveelste cipiersstaking en de wondere kracht van Ik zal de wereld nooit meer zien, het prachtige gevangenisboek van PEN-erelid Ahmet Altan waaruit ik enkele passages heb voorgelezen.
Ik had het boek van Altan bij me. Ik heb het daar achtergelaten: een cadeautje voor de gevangenisbibliotheek. Er waren nogal wat gegadigden die het boek meteen wilden beginnen lezen. Maar het boek moest eerst de nodige stempels en inscripties krijgen en vervolgens moest het op het bibliotheekkarretje belanden. En dat karretje mag pas opnieuw uitrijden als de cipiersstaking voorbij zal zijn.
‘Maar ik heb leren wachten,’ zei een van de deelnemers aan het gesprek. ‘En leren zwijgen,’ voegde een andere eraan toe.
Erik Vlaminck, 5 oktober 2020