Long-read: ‘Ooit zal Turkije leren dat journalistiek geen misdaad is’

Picture: Nedim Turfent

Nedim Türfent werd in 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar en negen maanden in Turkije voor ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie en het maken van terroristische propaganda’. Hij deed als fotograaf verslag van een operatie van het Turkse leger tegen een groep Koerdische arbeiders. Ons WIPC-team hield gedurende zijn gevangenschap contact met hem en we hielden verschillende Lege Stoelen voor Türfent. In 2023 werd hij vrijgelaten. Hij schreef voor onze website deze long-read.

Istanbul – 28.10.2023

Exact honderd jaar geleden werd de Republiek Turkije opgericht en kwam een ‘democratisch’ bestuur in voege. Na een staat van dienst van een hele eeuw, zou je verwachten dat de democratische basiswaarden er inmiddels geïntegreerd en van kracht zijn. Ik ben van mening dat dit niet het geval is.

Een van de meest opvallende tekortkomingen inzake democratische basiswaarden in Turkije, is de onophoudelijke onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van denken. Ieder tijdvak in de geschiedenis van dit land heeft schrijvers, dichters en journalisten gekend die gevangen zijn gezet vanwege hun mening, vanwege hun denken.

Als Koerdisch journalist ben ik slechts een van de velen die hieronder hebben geleden. Ik begon mijn journalistieke carrière in 2012 bij Dicle News Agency, waar men focuste op de Koerdische kwestie en de schendingen van mensenrechten. Toen ik met mijn journalistiek werk begon, waren al een aantal journalisten van dit agentschap gearresteerd.

Turkije en de Turks-Koerdische afscheidingsbeweging PKK hadden vanaf 2012 via democratische kanalen geprobeerd om een oplossing te vinden voor het conflict. Maar in 2015 eindigden de vredesonderhandelingen, en kwam het tot militaire confrontaties in Koerdische steden en langs de grens. Zoals je je kunt voorstellen, werden mensenrechten er veelvuldig geschonden – vooral het absolute basisrecht: het recht op leven.

Ik werkte toen nog steeds als journalist in Hakkari, mijn geboortestad, aan de grens met Irak en Iran. Hoe meer ik rapporteerde over schendingen van rechten door de Turkse strijdkrachten, hoe meer het leger mij in het vizier nam. Het zwaarste voorval vond plaats in augustus 2015, toen een politie-eenheid voor ‘speciale operaties’ bij zonsopgang binnenviel op een bouwterrein. De politie dwong bijna veertig Koerdische arbeiders op hun knieën, halfnaakt en met hun gezicht naar beneden, hun handen werden vastgebonden op hun rug, en men martelde hen. Ik ving op hoe de politiemannen uitriepen: ‘Wat heeft deze staat jullie misdaan? Jullie zullen de macht van de Turken zien!’ Toen ik beelden publiceerde van de martelingen, bedreigde en treiterde de politie me.

In die jaren werd in de Koerdische provincies in Turkije maandenlang de avondklok ingesteld en ging het aantal schendingen van rechten door het dak. Ik bleef schrijven. Toen bedreigde de politie me met de dood. We dienden een strafklacht in, tevergeefs. Op 12 mei 2016 werd ik gearresteerd. In de gevangenis werd ik zwaar gemarteld, en men ensceneerde zelfs dat ze me zouden liquideren. Ik werd meegenomen naar een heuvel waar ze me zouden vermoorden. Ze schoten in de lucht.

Pas na intensieve publieke druk gaven ze toe dat ze me hadden opgesloten. Diezelfde zomer werd de noodtoestand uitgeroepen en begon voor mij een lange periode van isolatie in de gevangenis – dertien maanden lang wachtte ik op een aanklacht. Toen het proces eindelijk aanving, bleek dat de beschuldiging louter mijn berichten op sociale media, evenals foto’s, reportages en door mij opgetekende getuigenissen betrof. Ze beschouwden de creatie en verspreiding ervan als een misdaad.

De aanklager had heel wat getuigen opgeroepen. Zij weigerden echter om hun eerdere verklaringen tegen mij te bevestigen. Een van de vrouwelijke getuigen vertelde in de rechtbank dat politieagenten haar hadden gezegd: ‘Als je dit papier niet tekent, zullen we je verkrachten.’ En zo heeft ze de papieren moeten ondertekenen. Maar nu zei ze: ‘Nedim is een journalist. Ik heb hem geen misdaad zien plegen.’ Een andere getuige vestigde de aandacht van de rechtbank op zijn gebit: ‘De politie heeft mijn tanden uitgetrokken met een tang, ik werd gemarteld. Ze dwongen me dit papier te ondertekenen.’ Alle getuigen van de aanklager verklaarden dat ze gemarteld waren en dat ze hun gedwongen verklaringen wilden intrekken.

Zelf heb ik de rechtszaak niet één keer fysiek kunnen bijwonen. Ik voerde mijn verdediging online, via videoconferentie, vanuit mijn cel. Echter, wie in Turkije terechtstaat, moet minstens één keer fysiek naar de rechtbank worden gebracht. Dat is een wet. Maar die gold blijkbaar niet voor mij. Bovendien werd mijn verdediging in het Koerdisch, mijn moedertaal, niet goed vertaald in het Turks. Mijn rechten werden geschonden tijdens het proces. De rechtbank heeft me toen zonder enig concreet bewijs van strafbare feiten veroordeeld tot acht jaar en negen maanden gevangenisstraf.

Tijdens mijn gevangenschap bleef ik werken als journalist en begon ik met mijn literaire werk. Mijn eerste dichtbundel Bird Mirror werd in 2021 in Turkije gepubliceerd. In 2022 werd mijn tweede boek met teksten en gedichten Über Mauern gepubliceerd in Duitsland. Momenteel ben ik aan een nieuwe publicatie aan het werken.

We zijn tegen de straf in beroep gegaan en hebben de zaak jaren geleden voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gebracht. Maar ik heb ondertussen de jarenlange gevangenisstraf uitgezeten. Op 29 november 2022 werd ik vrijgelaten. Het EHRM heeft nog steeds niet gereageerd.

Na zes jaar en zeven maanden in de gevangenis ben ik weer vrij. En weer aanwezig, weer hier. Ik heb na een paar maanden rust in maart 2023 mijn journalistiek werk weer opgenomen.

Ik beschreef in deze tekst kort wat ik persoonlijk heb meegemaakt. Maar het is het verhaal van veel schrijvers, dichters en journalisten in Turkije. Zelfs als honderdjarige blijft de Turkse staat het vrije denken censureren en in gevangenissen opsluiten. Ook nu, terwijl ik deze regels schrijf, zitten tientallen journalisten vast in Turkse gevangenissen, sommigen al jarenlang, anderen nog maar net.

Het is alsof het opsluiten van mensen met een mening een ‘traditie’ is geworden voor de Turkse overheid. Ik heb geen idee wanneer ze daarmee zal stoppen. Maar wat ik wél weet is dat mensen altijd zullen doorgaan met schrijven en spreken, koste wat het kost. Want burgers met een pen in handen hebben ook een ‘traditie’: het schrijven van de waarheid.

Ondanks alle druk mogen journalisten, schrijvers en intellectuelen niet zwijgen. Dit is van vitaal belang voor onze democratische toekomst. Wanneer autocratische regimes de druk opvoeren, zien burgers zich soms gedwongen om te zwijgen. Net op dit punt wordt het bestaan van denkers en journalisten zo belangrijk. Hun spreken en schrijven kan miljoenen mensen moed inspreken. Zolang journalisten vanuit dit bewustzijn en deze sociale verantwoordelijkheid blijven handelen, kunnen we vol vertrouwen hopen op betere tijden.

Kortom, hoe hoog de druk ook oploopt, er zijn in dit land journalisten die steeds een manier vinden om te blijven schrijven. Dankzij hen zal Turkije vroeg of laat leren dat journalistiek werk – en, nog meer, het denken als zodanig – geen misdaad is. Er is geen andere uitweg.

Tekst: Nedim Türfent, Journalist ( bianet.org )

Vertaling uit het Engels: Ine Pisters