Twee voorzitters in gesprek met Filip Rogiers

Dit interview verscheen in De Standaard Weekend Weekbad op zaterdag 5 mei 2018

Door Filip Rogiers / Foto’s Fred Debrock

 

PEN Vlaanderen krijgt de Arkprijs van het Vrije Woord

Erik Vlaminck: ‘Hoor ons preken!’

Joke van Leeuwen: ‘Het is ook heel erg nodig.’

PEN Vlaanderen ontvangt deze week de Arkprijs van het Vrije Woord. Er is wel wat om voor te vechten dezer dagen, vinden uitgaand en inkomend voorzitter Joke van Leeuwen en Erik Vlaminck. De toestand is ernstig en ook wel een beetje hopeloos. ‘Hoewel, mijn oma zei: Alle tije hebbe d’r weertije.’

8c34ce10-4ec8-11e8-a23e-664e83c29732

Deze week lieten in Afghanistan acht journalisten het leven. Een week eerder, op 25 april, kregen journalisten van de Turkse oppositiekrant Cumhuriyet in Istanbul celstraffen van twee tot acht jaar. De centrum-linkse krant, in 2015 nog onderscheiden met de Freedom of Press Prize van de niet-gouvernementele organisatie Reporters zonder Grenzen, werd de voorbije jaren beetje bij beetje doodgeknepen door het regime van Recep Erdogan.

Istanbul deed er alles aan om pottenkijkers op dat proces te weren. ‘Ze planden zittingen van de rechtbank opzettelijk in de kerstdagen’, weet Joke van Leeuwen. ‘Dan zitten Westerlingen lekker thuis onder de kerstboom en kijken ze tenminste niet onze kant op. Hadden ze gedacht. Maar onze Isabelle was er wel.’

Onze Isabelle is Isabelle Rossaert, schrijfster en ondervoorzitter van PEN Vlaanderen. Vorig jaar in juni toonde ze zich samen met de vervolgde journalisten nochtans nog optimistisch. Het proces was ‘een farce, een rondje kritische journalisten pesten’. Zeven journalisten waren op het einde van de eerste procesweek al voorlopig vrijgelaten. De rest zou wel volgen. Dachten ze.

Niet dus. Maar wie kijkt er nog echt van op? Wie houdt het nog bij? Vorig jaar rapporteerde het genoemde Reporters zonder Grenzen dat in bijna twee derde van 180 landen de persvrijheid er op achteruit gaat.

 

Patat! Patat!

 

Toen PEN International – het acroniem PEN stond aanvankelijk voor Poets, Essayists, Novelists – in 1921 in Londen het licht zag, stelde de schrijversvereniging zich tot doel te waken over de vrije meningsuiting, de vrede en de internationale verstandhouding.

Op die drie fronten gaat het aan een rotvaart achteruit. Niets te vroeg krijgt PEN Vlaanderen nu woensdag de Arkprijs van het Vrije Woord. Een erkenning voor Joke van Leeuwen, de in Antwerpen wonende Nederlandse illustratrice en schrijfster van romans, gedichten en kinderboeken, die vier jaar PEN Vlaanderen leidde. En een aanmoediging voor de nieuwe voorzitter, de Vlaamse schrijver Erik Vlaminck.

De wereld vatte tijdens het mandaat van Van Leeuwen op vele plekken tegelijk vuur. De aanslag op Charlie Hebdo, de coup in Turkije en wat daarop volgde, de moordende haat van IS en Taliban, de verkiezing van Donald Trump die over de hele wereld het identitaire, blanke integrisme vleugels gaf, de illiberale democratie van Viktor Orban…

Wat hebben we geleerd, vroeg The Economist onlangs aan Salman Rushdie? Wel, ‘dat geen enkele vooruitgang in de geschiedenis niét ongedaan kan worden gemaakt’.

ERIK VLAMINCK: (Knikt) En het houdt niet op. Het Bureau van de Europese Unie voor de Grondrechten heeft net een rapport uit waarin alarm wordt geslagen over het middenveld dat overal in Europa onder toenemende druk staat. Er zijn wel 100.000 redenen waarom een organisatie als PEN in dit tijdsgewricht urgenter en urgenter wordt. Het gaat niet alleen om wat er misloopt aan de andere kant van de wereld. Ook bij ons om de hoek, waar een vrije markteconomie alles domineert, wordt de vrije meningsuiting subtiel beknot.’

VAN LEEUWEN: ‘Laat me u een voorbeeld geven uit de wereld van het kinderboek. Van de tien meest door kinderen uitgeleende boeken in Nederland waren er zeven in de reeks Het leven van een loser. Niet alleen zegt dit iets over hoe vroeg we al hypegevoelig worden gemaakt, – handig voor het marktdenken, niet voor het eigen denken -, ook zo’n titel zegt veel. Boeken die ook met spanning en humor iets van de wereld en het leven vertellen, krijgen het moeilijker. Is het geen beknotting van de vrije meningsuiting, het knabbelt wel aan het vrije woord.’

In uw beider werk speelt identiteit een belangrijke rol. Net die identiteit is vandaag op vele plaatsen brandstof van conflicten.

VLAMINCK: ‘Ja, en waarom eigenlijk? Elke mens is zoekende naar zijn of haar identiteit, het is van alle tijden, waarom wordt daar nu zo extreem op gefocust? Er is niets mis mee, als je anderen ook hun zoektocht gunt. Daar zit het probleem: we zetten almaar vaker een muur rond de identiteit die we met gelijkgezinden delen.’

VAN LEEUWEN: ‘Of we vullen het eenduidig in. Identiteiten komen altijd in een meervoud en ze zijn ook beweeglijk. Ik hoef maar naar mezelf te kijken. Ik ben een mengeling, kwam als kind naar Brussel omdat mijn vader als protestantse theoloog in Brussel hoogleraar werd. Ik heb op een Vlaamse school gezeten in de jaren zestig. In België was ik de ‘Hollander’ en als we met onze auto met Belgische nummerplaat Nederland binnenreden, stonden de kinderen langs de kant van de weg met de duim naar beneden “Patat! Patat!” te roepen. (Lacht)’

 

Scheldpartijen

 

U zei in De Volkskrant dat u zich in Antwerpen meer thuis voelde dan in Nederland omdat daar in de politiek ‘een soort hardheid’ gekomen was. Dat was acht jaar geleden.

VLAMINCK: ‘We hebben onze achterstand ingehaald. (Lacht)

VAN LEEUWEN: ‘Dat sloeg toen vooral op de tragische klucht dat ene Halbe Zijlstra staatssecretaris van Cultuur was zonder er een bal van af te weten. Hij leek er plezier in te scheppen om de cultuurwereld een kopje kleiner te maken met zijn kreten over linkse hobby’s en subsidievreters. Mensen praten gauw een politieke elite na, dus kunnen die politici maar beter een beetje op hun woorden letten.’

VLAMINCK: ‘Het is onthutsend om vast te stellen hoe politici dezer dagen op sociale media zelf de scheldpartijen organiseren, en hoe dat dan door grote groepen mensen gevolgd wordt. Dan denk ik: is dat nou vrije meningsuiting? Dat je elkaar voortdurend verrot scheldt, elke vorm van beschaafde communicatie overboord gooit?’

VAN LEEUWEN: ‘Vrije meningsuiting gaat inderdaad samen met verantwoordelijkheid. Het is te makkelijk om te zeggen: roep maar wat je wil.’

Je suis Charlie was ook snel gezegd, maar toen PEN Amerika Charlie Hebdo een prijs wilde toekennen, stapten zes auteurs boos op. Uw Nederlandse collega’s struikelden dan weer over de aanwezigheid van de Deense ‘Mohammed-cartoonist’ Kurt Westergaard op het Festival van het Vrije Woord.

VAN LEEUWEN: ‘Daar speelde iets anders. Verschillende schrijvers uit het Midden-Oosten werkten mee aan dat festival, maar wisten niet dat op de eindhappening ook Westergaard aanwezig zou zijn. De kwestie was dat die schrijvers in hun land van oorsprong gevaar liepen als ze met hem gezien zouden worden. Je weet tegenwoordig alles door de sociale media. We hadden hier onlangs de Nigeriaanse schrijver Tade Ipadeola in de schrijversflat van PEN. Gezellig. Maar toen dook er plots een filmpje op waarin je hem een glas wijn zag drinken. Dat ging binnen de kortste keren de wereld rond. PEN wil voor alles vervolgde schrijvers niet nóg meer in de problemen brengen. Maar het punt was dus niét dat PEN die Deense cartoonist niet op de affiche wilde.’

Ironisch is wel dat ook uiterst rechts dezer dagen schermt met het vrije woord. Dat heet dan gemuilkorfd te worden door het cultuurmarxisme. En kritiek op de islam mag ook al niet. Weegt het ene vrije woord zwaarder dan het andere?

VAN LEEUWEN: ‘Nou, er zijn wel een paar regels en de rechten van de mens zijn er niet de minste van. Daar kun je het vrije woord wel aan spiegelen, vind ik. Maar voor de rest mag er veel.’

VLAMINCK: ‘Vrije meningsuiting heeft niets te maken met links of rechts. Er is wel een probleem als het een alibi wordt om pertinente onwaarheden te verkondigen. Dan kom je uit bij het negationisme. Is het verbod op de ontkenning van de holocaust een inbreuk op de vrije meningsuiting? Dat zijn vraagstukken die je niet zomaar met een ja of een nee kan beantwoorden.’

Was het oké dat de chassidische jood Aaron Berger vrouwen geen hand wilde schudden: nog zo’n vraag die getuigt van wat Rushdie ‘de moderne obsessie met identiteit’ noemt?

VLAMINCK: (Blaast) Daar stak zo’n storm over op terwijl er in dezelfde week in hetzelfde landje mijns inziens veel belangrijker zaken aan de hand waren. Bij de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen ging het over wie wel of niet loog, maar zelden over de kern van de zaak. En wat ook wel eens méér aandacht verdient: PEN bekommert zich om het lot van schrijvers en journalisten die worden vervolgd in landen waar België wel lekker zaken mee blijft doen.’

VAN LEEUWEN: ‘Vorig jaar hebben we nog een actie gevoerd voor Ashraf Fayadh, de in Saoedi-Arabië ter dood veroordeelde dichter van Palestijnse origine. Hij groeide daar op als een staatloze. “Het geboorteland: een kaart om in je jaszak te steken”, dichtte hij. Hij bracht als curator kunstenaars samen, ook vrouwen die in dat land zo onderdrukt worden. We hebben die actie doelbewust in de buurt van het Delwaidedok opgezet: Belgische bestuurders zien geen graten in dat regime als ze er lucratieve deals voor de haven kunnen mee sluiten.’

VLAMINCK: ‘We verkopen er zelfs wapentuig aan. Mais ça passe, liever maken we ons druk over zo’n fait divers als die chassidische jood op een CD&V-lijst.’

Maar ís dat wel zo’n fait divers? Zegt het niet iets heel essentieels over onze blijvende of zelfs toenemende kramp om met het en de andere om te gaan? Net zoals het ongemak en boe-geroep waarmee vorig jaar Zwart werd begroet, een bloemlezing van teksten van Vlamingen en Nederlanders met Afrikaanse roots.

VAN LEEUWEN: ‘Het lijkt soms alsof we bang zijn om gewoon zélf eens iets te horen van een ander perspectief, terwijl je er natuurlijk alleen maar verder mee komt. Luister naar het andere, je hoeft het niet voor zoetekoek te slikken.’

VLAMINCK: ‘Daar werd bij Aaron Berger inderdaad ook weinig over gesproken. Als je hem wat beter beluisterde, kon je horen dat het in zijn cultuur juist een teken van respect is voor vrouwen om ze de hand niet te schudden. Of je het daarbij hoeft te laten, weet ik niet, maar ik vind het gesprek daarover heel belangrijk. Dat wordt onmogelijk gemaakt omdat er meteen wordt gezegd: van die boer geen eieren.’

 

Gelijkhebberig

 

In de VPRO-documentaire Het Uur van de Wolf vertelt Van Leeuwen hoe ze op haar achttiende haar ouders de schrik van hun leven bezorgde door met een oudere, zwarte man mee te gaan naar huis.

‘Ik had hem ontmoet in een park in Brussel’, zegt Van Leeuwen. ‘We raakten aan de praat en dat ging ergens over. Je hebt dat al zo weinig als meisje van achttien. Als je er dan ook nog erg jong uitziet, zijn er maar weinig mensen die serieus tegen je praten. Ik begreep de schrik van mijn ouders wel, natuurlijk, je bent altijd bang voor je dochter.’

Het ging naar de kern van wat het is mens te zijn, zei u. ‘Bevrijd van clichés en vooroordelen die het in de weg staan dat mensen elkaar ontmoeten.’

VAN LEEUWEN: ‘Ja, precies. Ook nooit zal ik vergeten wat mijn vader mij vertelde over die geestelijke aan wie, ten tijde van de apartheid in Zuid-Afrika, een leek eens vroeg: “Maar u die daarvoor gestudeerd heeft, vertel eens, hoe ziet God er uit?” “Zij is zwart”, zei hij. (Lacht)

VLAMINCK: ‘Net zo vormend waren voor mij de jaren zeventig toen ik werkte in een psychiatrisch centrum. Daar zaten mensen die door de samenleving waren afgeschreven, terwijl ik daar zeer mooie, waardevolle individuen leerde kennen. Het heeft mij gevoelig gemaakt voor andere groepen van mensen die worden verstoten. Ik ben ervan overtuigd dat gesprek en wederzijds begrip al heel veel oplossen.’

VAN LEEUWEN: ‘Gesprek betekent inderdaad: luisteren, laten uitspreken, denken over wat een ander zegt. En niet voortdurend dat heen en weer kaatsen van gelijkhebberigheden.’

Dat klinkt allemaal zeer erg tegentijds.

VAN LEEUWEN: ‘Daarom moeten we het juist vertellen, toch? (Lacht)

PEN bekommert zich om gevluchte schrijvers. Vluchtelingen, migratie: het zijn woorden die de afgelopen jaren exclusief negatieve connotaties kregen. Het gaat over ‘illegalen’, over ‘wat ze ons kosten’, ‘hoe ze onze normen en waarden belagen’.

VAN LEEUWEN: ‘Ja, gisteren zag ik nog ergens het woord vluchtelingen tussen aanhalingstekens staan.’

VLAMINCK: ‘Wat het is om te vluchten, te migreren: het kan of mag amper nog worden gezegd. Als je vertrekt van de plek waar je bent opgegroeid, waar je ouders en je grootouders geleefd hebben, dan heb je daar een verdomd goede reden voor.’

VAN LEEUWEN: ‘Een beetje inleving, is dat dan te veel gevraagd? Vrienden van mij uit Bosnië, die de oorlog waren ontvlucht, waren het op den duur ook moe om altijd beleefd te moeten horen: “Nou, u bent zeker wel blíj dat u nu in Nederland woont?” Dat je niet eens op het idee komt wat het betekent om jezelf niet meer te mogen of kunnen zijn. U zegt dat PEN zich om gevluchte schrijvers bekommert? Dat klopt, maar eigenlijk willen we hen juist helpen om even géén vluchteling meer te moeten zijn, maar wel: schrijver.’

VLAMINCK: (Knikt) PEN heeft de voorbije jaren een aantal optredens voor en met gevluchte auteurs georganiseerd. Maar een kroon op dat werk zou zijn als die auteurs, of ze nu in Kapellen, Irak of Gaza geboren zijn, gewoon mee op de podia van het reguliere festivalcircuit kunnen.’

VAN LEEUWEN: ‘Vluchteling is, zoals identiteit, een beweeglijk begrip. Ik schreef er een kinderboek over: Toen mijn vader een struik werd. Ik vertel het aan alle kinderen: dat het niet iets is van hier en nu, dat het ook jou kan overkomen. Ruim honderd jaar geleden maakte mijn oma lekkere soep voor Belgische vluchtelingen op de Zuid-Hollandse eilanden.’

Begint het probleem niet altijd als papieren en regels belangrijker worden dan mensen?

VAN LEEUWEN: ‘Natuurlijk. Overal waar het idee “wat van ons is en niet van jullie” de kop opsteekt. Dat is wat zo’n partij als het Vlaams Belang exploiteert: ónze mensen, ónze vrouwen worden lastig gevallen door die anderen.’

VLAMINCK: ‘Nieuw is het niet. Er is dat mooie zinnetje van Joseph Roth: “Een mens zonder papieren is minder dan een papier zonder mens”. In alle tijden moeten we ons verweren om mens te blijven. (Pauze) Hoor ons preken!’

VAN LEEUWEN: ‘Het is ook heel erg nodig, Erik.’

 

‘Alle tije’

Goed, een lichtpuntje dan maar. Toen de al genoemde Rushdie vorig jaar zijn nieuwe boek, The Golden House, voorstelde, had niemand – ook hij zelf niet – erop gelet dat het dag op dag 30 jaar na de fatwa was. Oef, dacht hij naderhand. ‘De Satanic Verses is niet langer een hete aardappel, maar een boek, wat het altijd al was.’ Ook Ali Rizvi, de moslim die atheïst werd, toonde zich hier (SdL, 20/04) voorzichtig optimistisch: ‘De zaadjes van de verlichting zijn gepland.’

Of Joke van Leeuwen de uitdrukking ’t Es nog al nie na de wuppe kent? Nee, maar Vlaminck legt het haar graag uit.

VAN LEEUWEN: ‘Goh, maar dat wist mijn oma waar ik net van sprak ook al. Alle tije hebbe d’er weertije, zei ze altijd. Alle tijden hebben hun weertijden, alle dingen veranderen door de tijd. Soms te kwade, soms te goede.’