Guantanamo dagboek van Mohamedou Ould Slahi maakt deel uit van onze Koop Censuur campagne. Op 12 maart 2016 bespreekt PEN Vlaanderen het boek tijdens ‘Uitgelezen: Koop Censuur’ op het Mind the Book festival in Gent. Voor deze gelegenheid schreef vice-voorzitter Annelies Verbeke een recensie over het boek.
Guantánamo Dagboek, Mohamedou Ould Slahi (met Larry Siems)
Door Annelies Verbeke
Sinds 2001 zit Mohamedou Ould Slahi gevangen in Guantánamo Bay. Zijn land, Mauritanië, stemde er onder druk van de V.S. mee in hem uit te leveren. Slahi, electromechanicus van beroep, geeft vrijwillig gehoor aan het verzoek enkele vragen te beantwoorden op het politiebureau in zijn thuisstad Nouakchott. De politieagent die hem komt ophalen vindt het verschrikkelijk: Slahi heeft hem diezelfde week nog aan een klusje in zijn huis geholpen, wetend dat deze extra’s noodzakelijk zijn voor iemand met een onderbetaalde politiebaan. Vervolgens wordt Slahi gekidnapt en naar een gevangenis in Amman, Jordanië, overgebracht. Nadat hij daar zeven maanden is ondervraagd, wordt hij geblinddoekt, uitgekleed en van een luier voorzien, en naar de Amerikaanse legerbasis Bagram in Afghanistan overgebracht. Nog twee weken later gaat de reis naar Cuba. ‘Ik bezoek graag andere landen, maar niet op deze manier’, schrijft hij droogjes.
In Guantánamo wordt Slahi gezien als een zware jongen. Zijn ondervragers brengen hem in verband met het verijdelde milleniumcomplot in L.A. en zien hem als een recruteur voor Al Quida. Dat hij begin jaren negentig wel degelijk met Al Qaida tegen de communisten in Afghanistan streed, blijkt het enige wat hem werkelijk kan worden verweten. Dat Slahi zijn ondervragers eraan herinnert dat Al Quaida in die strijd door de V.S. werd gesteund, helpt hem niet.
Hoewel wat hem in de schoenen wordt geschoven steeds minder steek lijkt te houden, wordt de manier van ondervragen gaandeweg gruwelijker. Hij wordt opgesloten in afzondering, maandenlang met luide muziek en lichtflitsen van zijn slaap beroofd, uitgescholden, geslagen en vernederd, bang gemaakt dat zijn familie iets zal worden aangedaan, en seksueel geïntimideerd door twee vrouwelijke ondervragers. Omdat zijn toegetakelde lichaam nooit op hun aanrakingen reageert, wordt hij telkens homo genoemd. Dat laatste is nog het minste van zijn zorgen. Zijn toestand verslechtert: hij is vel over been, totaal uitgeput en vanaf het ogenblik dat hij voor het eerst stemmen begint te horen die er niet zijn maakt hij zich grote zorgen over zijn geestelijke gezondheid. (Zijn bewakers verergeren die hallucinaties door via de doucheleidingen hun stemmen zijn cel in te sturen.) Tijdens zijn slechtste momenten overvalt hem een enkele keer de vraag of ze misschien gelijk hebben: heeft hij zonder dat hij het zelf weet al die dingen gedaan waarvan hij wordt beschuldigd?
Uiteindelijk bezwijkt Slahi en gaat hij over tot valse bekentenissen, wat hij beschrijft als een moeilijke opgave: hou maar eens consequent vast aan een verzonnen verhaal.
Voordien blijft hij steeds één vraag herhalen: ‘Wat heb ik gedaan?’ Een antwoord krijgt hij niet. ‘Maar ik heb geen misdaden tegen uw land gepleegd’, meldt hij tijdens een van zijn eerste ondervragingen in Guantánamo. De ondervrager antwoordt: ‘Het spijt me als dat niet zo is. Zie het gewoon alsof je kanker hebt!’
Ook voor wie al wist dat de illegale opsluiting en marteling van potentieel onschuldigen de gangbare manier van doen is in deze Amerikaanse gevangenisbasis, blijft Guantánamo Dagboek een interessant en schokkend relaas. Mohamedou Ould Slahi is de eerste gevangene die zijn ervaringen zo gedetailleerd, uitvoerig en vlot optekende, of toch de eerste die er in slaagde een boek naar buiten te brengen, zij het in toegetakelde vorm: bijna alle namen van betrokkenen zijn van zwarte balkjes voorzien, alsook passages, soms enkele bladzijden lang, zoals de beschrijving van de leugendetectortest die Slahi onderging.
Larry Siems, mensenrechtenactivist, schrijver en gewezen directeur van de Freedom to Write en International Programs van het PEN American Center, trad op als editor en verzorgde het voorwoord. Daarin legt hij uit dat Slahi het Engels voornamelijk tijdens zijn gevangenschap onder de knie kreeg en dat zijn woordenschat ongeveer 7000 woorden bedraagt. Dat laatste is frappant; Slahi slaagt erin met die geleende taal een meeslepend, niet van ironie gespeend boek te schrijven, waarin hij, ondanks de woede, dikwijls een opvallend mededogen toont voor sommige van zijn ondervragers en bewakers, al erkent hij dat er zich enkele onversneden sadisten onder hen bevinden. Ergens vermeldt hij dat het leven met gevangenen, bewakers en ondervragers steeds meer op een familie gaat lijken. Geen familie waarvoor je hebt gekozen, zoals je ook niet voor je echte familie kiest, maar de enige die je hebt. Hij geeft ook een interessante inkijk in de machtsmechanismen tussen bewakers en ondervragers: ‘Bewakers van gevangenen hebben één ding gemeen, ongeacht of ze Amerikaan, Mauritaniër of Jordaniër zijn: ze weerspiegelen allemaal de houding van de ondervragers. Als de ondervragers blij zijn, zijn de bewakers blij, als de ondervragers de smoor in hebben, dan hebben zij de smoor in.’ Hij merkt ook op dat de Puertoricaanse bewakers de aardigste zijn en het minst te zeggen hebben, wat ook geldt voor de enige zwarte bewaker die hij in Guantánamo ontmoet.
Mooi is zijn beschrijving van de weldaad die een zeldzame streep zonlicht voor hem brengt, of hoe hij, na zijn valse bekentenissen geniet van de films die hij mag zien en de boeken die hij mag lezen. Salingers The Catcher In The Rye is daarbij een hoogtepunt; jubelend vertelt hij over dit grappigste boek dat hij ooit las.
Als hij voor de zoveelste keer vraagt waarvan hij wordt beticht, krijgt hij een antwoord dat wellicht het dichtst bij de waarheid aansluit: ‘Je bent Arabisch, je bent jong, je spande je in voor de jihad, je spreekt vreemde talen, je bent in vele landen geweest, je bent geschoold in een technische discipline. Kijk naar de kapers: zij waren precies zo.’
Mohamedou Ould Slahi begon aan zijn boek in 2005, op het moment dat een Amerikaanse rechter na een diepgaand onderzoek ging twijfelen aan zijn schuld en zijn vraag tot voorleiding wilde herbekijken. Het verzoek van de rechter werd later afgewezen. Slahi blijft in Guantánamo opgesloten, misschien voorgoed.
Welkom op Mind the Book!
Mohamedou Ould Slahi (met Larry Siems), Guantánamo Dagboek, Boekerij, 2015, 384 blz., 19,95 euro, ISBN 9789022572009.