IN OTHER WORDS
ICORN/WiPC-conferentie Lillehammer 2017
verslag 1: Dimitri Bontenakel
Na een geslaagde editie in Parijs streek het congres dit jaar neer in icorn’s thuisbasis: Noorwegen. Gaststad is Lillehammer, en omdat Amsterdam al weer twee jaar achter ons lag, tekenden de collega’s van pen wipc eveneens present.
De bijeenkomsten vonden plaats in het Scandic hotel in Lillehammer, een mastodont van een congreshotel waar Nijntje tranen met tuiten huilt om het fonteinbassin te vullen en gebruikte handdoeken niet op de grond maar in de wastafel thuishoren om de ruggen van het hotelpersoneel te sparen. Van ergonomisch verantwoorde werkomgevingen hebben de Noren duidelijk kaas gegeten, van kaas maken dan weer niet: hun bruine geitenkaas is, heu, “an acquired taste”.
In de welkomstmap stonden Isabelle Rossaert, Sven Cooremans en ik vermeld als bestuursleden van “pen Flanders”. Onze naamwissel is duidelijk nog niet doorgedrongen tot de hoogste regionen van het penbestuur. Isabelle en Sven hebben om beurten duidelijk gemaakt dat we dit graag anders hadden gezien.
Het verslag dat u hier leest, loodst u door het icorn-hoofdstuk van het congres. Isabelle zal later deze week gedetailleerd verslag uitbrengen van alle wipc-activiteiten.
PEN International-President Jennifer Clement addresses the troops
Woensdag 31 mei
De conferentie verklaarde zich geopend met de getuigenissen van drie icorn-residenten: de – ook in het Nederlands – vertaalde Russische dichteres Anzhelina Polonskaya, icorn-residente in Frankfurt, de Jemenitische filmmaker Abdul Jabbar Alsuhili die als eerste de residentie in Helsingborg in gebruik mag nemen, en de journalist Tesfagiorgis Habte, die van 2009 tot 2013 in een Eritrese gevangenis heeft doorgebracht en sinds dit jaar in Zweden verblijft. We kennen pakkende verhalen als de hunne van onze eigen residenten, en toch viel telkens opnieuw het hoogst individuele parcours op dat een resident bewandelt/moet bewandelen en hoe regimes een brede schaduw kunnen werpen op het dagelijks bestaan van de bevolking die ze verondersteld worden te beschermen.
De eerste workshop droeg de titel Working with resettled journalists. How can we enable journalists in exile to work and use their unique insights in their new local environments and offer them tools to continue their fight for freedom of expression in their home countries?
Een hele mondvol. Jammer genoeg kregen we geen antwoord op deze vraag. Als journaliste en blogger getuigde de Azerbeidzjaansse Gunel Mevlud Imanova over haar ballingschap in Noorwegen. Dat het regime haar niet zomaar gerust zou laten, werd gauw duidelijk. Haar broers werden in 2015 gearresteerd als rechtstreeks gevolg van haar journalistieke activiteiten, en haar familie werd gedwongen haar te verstoten. Ze werd zwartgemaakt in de media en het bewind oefende druk op haar bronnen uit. De journaliste verloor alle contact met vele vrienden en familieleden, niet omwille van de staatspropaganda, wel omdat de mensen doodsbang waren en repercussies vreesden.
Lotta Schüllerqvist van Reporters without Borders bracht verslag uit van de Press Freedom Index 2017 (met de resultaten voor het jaar 2016) en meldde dat in 2/3 de van de 180 landen de persvrijheid verslechterde ten opzichte van het jaar voordien, niet alleen in dictaturen, ook in onze eigen democratieën. 76 journalisten verloren vorig jaar het leven. Meer dan de helft van alle icorn-kandidaat-residenten is overigens actief als journalist, en slechts 17% van de journalisten in ballingschap kan zijn werk blijven doen. De vraag is dan: wat kunnen organisaties doen om gevluchte journalisten te laten rapporteren over de misstanden in hun thuisland?
Niet altijd even veel, zal meteen blijken.
De Noor Olav Brostrup Miller werkte 17 jaar als journalist voor radio, tv en een regionale krant. Hij maakte de kanttekening dat de lijn tussen journalistiek en activisme vaak bijzonder dun is, en dat het daarom niet eenvoudig is om gevluchte verslaggevers aan het werk te zetten. Hij illustreerde dit met een verhaal over een Palestijnse journalist die in zijn krant over de oorlog in Gaza wilde berichten. Omdat de krant zijn bronnen niet mocht controleren, besloot ze het verhaal niét te brengen. Een andere beslissing tot niet-publicatie (ditmaal van gedichten van een Iraanse auteur) had meer pragmatische gronden: in tijden van besparingen en ontslagingsronden was er geen plaats voor correspondentie vanuit het Midden-Oosten, toch niet in een lokale krant. Wetten en praktische bezwaren, weet u wel.
Schüllerqvist en Reporters without Borders droomden van een mentorprogramma waarin journalisten in ballingschap stages zouden kunnen lopen bij kranten en tijdschriften – grátis stages, wel te verstaan, want geld voor gages is niet voorhanden. Een ander idee was om gevluchte journalisten in columns te laten berichten over het dagelijkse leven in hun gastland.
Meteen weerklonk protest uit het publiek van enkele gevluchte auteurs. Want is een stage niet voor studenten, voor beginnelingen? Na tien, twintig of meer jaren in het thuisland gewerkt te hebben, moeten wij nu echt opnieuw onder aan de ladder beginnen? En hoeveel kans krijgt een stagiair om aan diepgravende onderzoeksjournalistiek te doen? Cursiefje schrijven dan maar? De gevluchte journalist in de rol van toeschouwer te dwingen en hem een rolletje te laten spelen als vreemdeling in een vreemd land? Een circusbeer op een eenwieler?
De reacties brachten Schüllerqvist van haar stuk. Ze begreep het protest, zeer zeker begreep ze dat, maar met de beperkte middelen van de organisatie kon ze nu eenmaal geen pasklare oplossingen aandragen.
Hier verwijs ik even naar de verslagen van eerdere conferenties. Ja, dergelijke initiatieven zijn ongetwijfeld goedbedoeld. En ja, (westerse) organisaties krijgen te weinig middelen en te weinig instrumenten aangereikt om gevluchte journalisten naar behoren te laten functioneren. Maar om hen dan maar in een gratis stage te stoppen of gekke stukjes te laten schrijven? Het komt vaak erg paternalistisch over.
Een workshop die geen nieuwe elementen aandroeg. Jammer.
Kamila Shamsie
Donderdag 1 juni.
De ochtend begon in de uit duurzame houtsoorten opgetrokken Maihaugsalen, Lillehammers classy concertzaal. De in het Engels schrijvende en in Londen wonende Pakistaanse Kamila Shamsie is de keynote speaker van dienst. Ze sprak alle aanwezige schrijvers op een allesbehalve vrijblijvende wijze aan, en maakte een dermate grote indruk op me dat ik me voornam bij terugkeer haar complete oeuvre te lezen. Enkele citaten:
‘It is the business of the novelist to know the world we are living in, as it is our business to observe.’
‘Nowadays you often hear: now the gloves are coming off. No! The gloves have always been off, now, the masks are coming off.’
‘Young novelists are often told to “write what they know”. Well, choose to know more!’
‘If we talk about freedom of expression, we generally talk about writers without such freedom. Point the fingers at the other writers for a change, those who cán write with freedom of speech and choose not to write about it. Why are yóu not writing? Why are yóu silent?’
‘The trajectories of history are moving in a certain directed path and will keep on doing so for many years. It is for the novelist to follow that path and observe.’
Across the Great Divide, zo heette de lezing van Larry Siems en Anders Heger over hun tocht door de vs tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Net als Geert Mak dat hen in ‘Reizen zonder John’ voordeed, volgden beide heren in de voetsporen van John Steinbeck toen deze ‘Travels with Charley’ schreef. Siems is een Amerikaanse journalist, Heger een Noorse uitgever en schrijver, en beide heren beschreven hun reis door de States als een reis op twee verschillende planeten maar dan tegelijkertijd.
Het viel Heger op hoe onvaderlandslievend de alt-right-propaganda feitelijk is. In wezen poneren ze het volgende: ‘We are a nation of losers, now is the time of the strong man.’ Mensen raken volslagen getraumatiseerd door de nieuwsbulletins van Fox News en de radioprogramma’s van Russ Limbaugh, waardoor ze zich wapens, bewakingssystemen en flakvesten gaan aanschaffen. Tegelijk maken ze de mensen wijs dat de reguliere media erop uit is eenieders leven zuur te maken. Hetzelfde gebeurde, aldus Heger, met Radio Mille Collines in Rwanda vóór en tijdens de genocide, of tijdens de burgeroorlog in Joegoslavië.
Siems: ‘Dertig, veertig jaar geleden keek je naar Walter Cronkite en wist je dat je de waarheid te horen kreeg over de oorlog in Vietnam, nu zit iedereen in zijn eigen wereld met zijn eigen (sociale) mediakanalen, en volg je enkel wat je zelf gelooft. In Trumpland is persvrijheid iets negatiefs. “Ze praten te veel!” Op die manier wordt alles op zijn kop gezet. There has never been a moment in history with so much progress made: a black president, female candidates… and then you have Fox telling white nationalists that they are losing. Hence, Trump.’
Siems: ‘De gebeurtenissen in Ferguson hebben eenheid gebracht onder de zwarte bevolking. Standing Rock brengt de stammen van de First Nation bij elkaar, en het is de grootste bijeenkomst sinds 1815. Voor die mensen is Trump geen verrassing, voor hen is het altijd de realiteit geweest.’
Is dat niet krék dezelfde boodschap die Shamsie vanochtend bracht? It is not the gloves that are coming off, the gloves have always been off, it is the masks that are coming off.
Beide heren schrokken van het vijandige klimaat. “They talk to the other side as they are talking to the enemy.” Republikeinen én Democraten. Tijdens hun rondreis wisten ze nog niet wie er ging winnen, maar achteraf beseften ze wel dat áls Hillary had gewonnen, er wellicht gevechten zouden zijn uitgebroken. Hetzelfde dreigt te gebeuren in het geval van een afzettingsprocedure. Nu al gelooft het Trump-kamp in een samenzweringstheorie van de cia, de fbi en de vn (en niet te vergeten: Hollywood) tegen Trump.
Larry Siems in gesprek met Mohamedou Ould Slahi
De volgende spreker is geen onbekende voor – even de puntjes op de i zetten – pen Belgium, Dutch Speaking Centre. ‘Guantanamo Dagboek’ van Mohamedou Ould Slahi en (opnieuw) Larry Siems werd in 2016 door onze eigen pen op het intussen ter ziele gegane Mind the Book onder de aandacht van het aanwezige publiek gebracht. Mohamedou heeft veertien jaar van zijn leven in de gevangenis van Guantanamo Bay doorgebracht. Zijn dagboekaantekeningen werden door zijn advocaten in stukken en brokken naar buiten gesmokkeld en in 2015 gepubliceerd. In oktober 2016 werd de zesenveertigjarige Mauretaniër vrijgelaten. Hij woont thans in zijn vaderland, en mag gedurende twee jaar de grens niet over, heeft er ook de papieren niet voor. Dat is dan ook de reden waarom het gesprek tussen Larry Siems en Mohamedou via skype verloopt.
Ik had het boek gelezen, kende het verhaal van Mohamedou, maar ik kende Mohamedou nog niet als persoon, en – goede god! – wat een genoegen om hem te zien spreken. Zelden een mens ontmoet die zo genadig, geestdriftig en ja, ook wel luimig in het leven staat.
Enkele citaten:
“Ik miste de televisie, dacht aan al die mensen die televisie konden kijken wanneer ze dat maar wilden. Wist ik veel dat er in deze tablettijden geen hond meer naar de tv keek.”
“Advocaten zijn de laatste die van iets weten op Guantanamo.”
“Aanvankelijk wilde ik het bericht over mijn vrijlating niet geloven. Ze maken gevangenen zo vaak iets wijs. Dat ik plots malariapillen diende te slikken, besloot ik als een goed teken te beschouwen.”
“Bij zijn eerste bezoek deed Larry me een nieuwe printer cadeau. Tot op de dag van vandaag heeft dat ding nog geen letter willen drukken.”
Mohamedou vertelde niet alleen over zijn vrijlating, hij vertelde natuurlijk ook over zijn dagen in de gevangenis, over de verhoren, over de folteringen. Lees het boek als je er meer over wil weten, lees het boek hoe dan ook. En weet dat Mohamedou anno nu zijn bewakers én zelfs de officier die de officier die de folteringen leidde, op zijn Facebook en Whatsapp heeft staan. Daar kan zelfs Gandhi een puntje aan zuigen.
Toen het gesprek ten einde liep en Siems afscheid nam, stonden de tranen in zijn ogen.
v.l.n.r. Salil Tripathi, Ma Thida, William Nygaard en Hayla
De laatste sessie voor vandaag was een debat. Free Expression in a Post-Truth World, met aan de microfoon leden van respectievelijk pen Myanmar, pen Oekraïne en pen Noorwegen. Myanmar en Noorwegen kwamen er nauwelijks bij aan te pas; het debat werd gekaapt door Hayla van pen Oekraïne die het uitbrengen van fake news strafbaar wilde maken wanneer het dood en vernieling zaait. Ze verwees naar Russische propagandakanalen waarop nepnieuws verspreid werd en gebood ons om ‘Odessa Massacre’ en ‘2 mei 2014’ een keertje te googelen. Ze was ook erg scherp voor de Russische onafhankelijke nieuwszender Dozhd omdat deze de Krim intussen reeds deel laat uitmaken van Rusland en niet meer van de Oekraïne.
Ter info: Dozhd is de nieuwszender die mede werd opgericht door een zekere Mikhail Zygar…
Zoals zovele sessies was er ook nu te weinig tijd voor een écht diepgaand debat. Het liep al tegen zessen toen de moderator de sessie afsloot met de gevleugelde woorden ‘food for thought’, woorden die wel meer zouden vallen wanneer een discussie vroegtijdig geaborteerd werd, en dat is toch een puntje van kritiek: met het klimmen der jaren lijken de organisatoren hun congressen zodanig vol te stoppen dat er weinig tijd overblijft voor diepgaande gesprekken. Het blijft vaak erg vrijblijvend en algemeen, en dat zorgt voor frustratie bij de congresganger maar ook bij de sprekers, en dan heb ik het vooral over gevluchte schrijvers die zichzelf wel mogen voorstellen, maar vervolgens geen eigen inzichten kunnen formuleren, laat staan reageren op de voorbarige en vaak onbevredigende conclusies van de moderator.
Wat ik persoonlijk miste, en wat ik me van het congres in Krakau wél herinner, was het puur praktische werk – kleinere workshops waarbij enkele icorn-steden hun ervaringen konden uitwisselen. Ja, daar dienden de pauzes en de avonden voor, maar een congres telt intussen zoveel participanten dat je niet weet wie welke stad vertegenwoordigt en je ook niet weet welke steden interessante feedback kunnen geven. Bovendien ben je na een dag, die loopt van half negen ’s ochtends tot zes uur ’s avonds bepaald murw geslagen om daar later op de avond werk van te maken.
Vrijdag 2 juni
Tot slot een lezing van de Noorse schrijver Peter Normann Waage over de vrijheid van meningsuiting die te theoretisch was om te beklijven. Een publiek van schrijvers onderhoud je met verhalen, niet met een louter semantisch en filosofisch verhaal. Volgens Piet Joostens van Passa Porta, die het pidgin English beter begreep dan ik, klopten zijn verbandleggingen ook niet. Vermits Antwerpen nog geen volwaardig icorn-stad is, sloeg ik de daarop volgende stemmingsronde en de plenaire sessie over. Aldus kwam ik net op tijd voor een tweede lezing van Kamila Shamsie waarin ze een ontluisterend verhaal bracht over de corruptheid van lokale politiediensten in Pakistan.
Later volgden kennismakingen met een twaalfjarige schansspringer, een onfortuinlijke robotmaaier die zich klem had gereden en de zompige bosvloer van het Noorden. Food for thought.
Lillehammer gezien vanaf de Olympische skischans
.