De Turks-Duitse freelance journalist Mehmet Bakir kwam in 2007 voor twee en een half jaar in de Turkse gevangenis terecht, op grond van een vermeend lidmaatschap van een kleine Koerdische, marxistische organisatie. Het proces sleepte vier jaar aan en was ook in Turkije erg controversieel, onder andere omdat bepaalde bekentenissen mogleijk via folteringen bekomen werden. In juli 2009 kwam Bakir vrij en keerde terug naar Berlijn. Met de steun van PEN Vlaanderen kon hij er zijn journalistieke praktijk oppikken. Hij dreigt nu wel teruggestuurd te worden naar Turkije, op basis van een Duitse wet die zegt dat buitenlanders die langer dan zes maanden in het buitenland verblijven, hun visum kunnen verliezen. Op 9 juli 2002 was de Turks-Duitse freelance journalist Mehmet Bakir met een kennis onderweg naar een vakantiehuis bij Izmir (Turkije), tot de politie hen tegenhield en zonder verdere verklaring meenam voor ondervraging. Vier dagen werden ze vastgehouden. In die periode konden ze geen advocaat of familie contacteren en waren ze mogelijk het voorwerp van foltering. De politie zocht naar banden met de marxistische organisatie BP KK-T, dat zijn hoofdkwartier in Duitsland heeft. Volgens Amnesty International is BP KK-T een kleine, geweldloze oppositiepartij afkomstig uit Noord-Koerdistan. Mehmet Bakir ontkent contact met hen te hebben. Hij werd vrijgelaten op 21 januari 2003, maar mocht het land niet verlaten. Zijn identiteitskaart werd afgenomen, en verhoren tegen hem en zeven andere betrokkenen in de zaak werden voortgezet. Op 24 juli 2003 werden hij en vier anderen veroordeeld tot vier jaar en twee maanden gevangenisstraf vanwege stichting/lidmaatschap van BP KK-T. De anderen kregen tien maanden. Zorgwekkend is dat het oordeel gebaseerd zou zijn op uitspraken die men bij de acht beschuldigden verkregen had onder foltering. Het proces was controversieel en werd twee keer overgedaan. Deze zaak heeft in Turkije veel stof doen opwaaien. Er waren ongeregeldheden in de zaak en die veroorzaakte veel consternatie. Bakirs verdediging ging in beroep, en tijdens het proces bleef hij in vrijheid. Op 7 april 2004 werd het verdict door het beroepshof verworpen, en werd een nieuw proces geëist. Op 12 oktober 2004, en hoewel de openbare aanklager vrijspraak wenste, werd Mehmet Bakir veroordeeld tot tweeënhalf jaar. Opnieuw gingen Bakir en de anderen in beroep, en in november 2005 werd de zaak door het hof van cassatie teruggestuurd naar de rechtbank van Izmar, met de vraag dat de amendementen van juni 2005, die de rechten van de verdediging moesten versterken, in rekening gebracht zouden worden. Op 16 maart 2006 was er de laatste zitting, en bleef de rechtbank van Izmir bij het verdict van oktober 2004. Artikel 7 van de antiterreurwet, waarop de aanklacht tegen Mehmet Bakir en de anderen gebaseerd was, werd in juli 2006 afgeschaft. Toch werd de zaak doorgezet. Op 26 december 2006 aanvaardde het hof van cassatie de veroordeling. Op 12 februari 2007 begon de straf van Mehmet Bakir. Hij zat tot mei 2009 vast in de gevangenis van Balu, halverwege tussen Istanboel en Ankara. Sinds zijn vrijlating in 2009 woont de Turks-Duitse journalist Mehmet Bakir weer in Berlijn.