“Bij ons kunnen vluchtelingen weer schrijver zijn” – 20 jaar PEN-flat

Deze maand bestaat de PEN-flat exact twintig jaar. “Een huis is een open boek. Laten we van dit boek een huis van gastvrijheid en vrijheid maken,” schreef Tahar Ben Jelloun toen op pagina één van het gastenboek. Sindsdien heeft onze schrijversflat honderdnegendertig auteurs uit zevenenveertig verschillende landen mogen verwelkomen. Anneleen Van Offel ging in gesprek met Ingrid Vander Veken, die de flat mee oprichtte en Ellen Van Pelt, één van de bezielers vandaag, over onze vluchthaven voor schrijvers in moeilijkheden. 

foto: – Tahar Ben Jelloun tekent bij de opening van de PEN-flat het gastenboek. Achter hem v.l.n.r. PEN-voorzitter Paul Koeck en de drie partners die de opstart mogelijk maakten: Ludo Helsen (Bestendig Afgevaardigde provincie Antwerpen), Francis Van Loon (rector Universiteit Antwerpen) en Eric Antonis (Schepen van Cultuur stad Antwerpen)

Rodaan

Ingrid ziet hem nog zo zitten toen ze hem ophaalde aan het station. Rodaan Al Galidi, onbekend, jong, zonder asiel, op de grond naast zijn rugzak. Op de trein naar Antwerpen moest hij het paspoort tonen dat hij niet bezat. Hij had dan maar zijn boek laten zien, dat toonde wie hij echt was: auteur, Rodaan. Meer dan de Iraakse vluchteling die hij voor de Nederlandse autoriteiten was, hoewel hij op dat moment al publiceerde bij De Arbeidserspers, optrad op literaire festivals én in het Nederlands schreef.

In Antwerpen vond hij als een van de eerste gasten toevlucht in de PEN-flat, opgericht om schrijvers in nood een veilige periode te kunnen huisvesten. Hier kunnen ze een tijd op adem komen, krijgen ze de rust en de ruimte om te werken. In de flat mogen ze een tijd lang weer meer zijn dan vluchteling.

Altijd op een geheim adres, dat zelfs niet alle bestuursleden van PEN kennen, begon de flat als in een gebouw van de Universiteit Antwerpen en veranderde ze enkele keren van locatie.

Op een bepaald moment lag ze recht tegenover het justitiepaleis, “dat was een minder geschikte locatie om getraumatiseerde mensen te huisvesten,” merkt Ingrid droog op.

De mens in de schrijver

Vandaag bevindt de flat zich in de historische binnenstad. Eén van de ramen kijkt uit op de kathedraal, iets dat de meeste schrijvers die er verblijven raakt. “Op voorhand kennen we alleen de schrijver, niet de mens achter de schrijver”, zegt Ellen. “Vaak blijkt hier pas hoe getraumatiseerd mensen zijn. Eén van onze gasten durfde bijvoorbeeld ’s avonds in het donker niet op de metalen trap die naar het appartement leidt, het deed hem denken aan de gevangenis. Ook hebben we het slot moeten vervangen, het oude voelde voor veel gasten niet veilig aan. Dat zijn zaken waar wij niet aan denken. Het besturen van de flat maakt me heel bewust van de comfortabele situatie waarin wij ons als Belgische schrijvers bevinden.”

En dat contact met zoveel verschillende verhalen en achtergronden maakt de vele uren papierwerk en organisatie goed. Visa regelen, verzekeringen, tickets, de flat zelf voorzien van basisvoeding en onderhoud, de gast ophalen bij de luchthaven of het station, en het begeleiden tijdens zijn verblijf: het flat-team heeft er de handen vol aan. Gelukkig wordt het gedragen door gedreven vrijwilligers, onder de bezieling van Ellen en Ine Van Agtmael.

“Het geeft zoveel voldoening om schrijvers hier weer schrijver te laten zijn. Ze schrijven hier ook allemaal bijzonder veel: sommigen spreken van een geest die in het appartement hangt. Misschien moeten wij daar ook maar eens gaan werken als de flat leeg staat,” lacht Ellen.

Auteurs voor auteurs

De flat is het kloppende hart van PEN Vlaanderen: auteurs in de bres voor auteurs. Elke gast wordt betrokken bij activiteiten van PEN en uitgenodigd op etentjes met het bestuur. “En zo worden vriendschappen voor het leven gesmeed,” zegt Ingrid. “De gesprekken die daar gevoerd worden… Dat is waar het echt om draait.”

Soms worden gasten van de PEN-flat vrienden voor het leven: Ingrid Vander Veken met Inez Baranay en Jelica Novakovic.