PEN vraagt … en bij ons? Christophe Vekeman

‘Ik heb het altijd als de heilige plicht van de schrijver gezien zoveel mogelijk mensen tegen zich in het harnas te jagen.’

Foto: Michel Goessens

PEN Vlaanderen richt zich niet enkel op het vrije woord in andere landen, maar houdt ook de vinger aan de pols in eigen land. Recente evoluties in het maatschappelijk debat, onder meer door de toenemende rol van sociale media, zorgen ervoor dat we waakzaam moeten blijven voor de bescherming van het vrije woord voor auteurs, journalisten en academici. In de maandelijkse rubriek ‘PEN vraagt… en bij ons’ interviewen we een Vlaamse auteur over het vrije woord in Vlaanderen.

Cristophe Vekeman is schrijver, dichter, columnist en performer. Voor PEN Vlaanderen gaat hij ook af en toe de gevangenis de in. Hij is van de auteurs die onze gevangenislezingen verzorgt. Hoe ervaart hij het vrije woord hier bij ons?

Zijn we in Vlaanderen als schrijvers echt vrij om te schrijven wat we willen?   

In wettelijk opzicht wel, daarover kunnen wij het eens zijn: je belandt in Vlaanderen als schrijver godlof niet zo gemakkelijk achter slot en grendel. Maar de prijs die je voor je literaire vrijmoedigheid soms moet betalen, is de laatste jaren, onder invloed van de boze tijdsgeesten, wel degelijk enorm gestegen.  

Censureer je jezelf in wat je schrijft?  

Uiteraard, en zo hoort het ook, tenminste wanneer je schrijft in eigen naam, wat wil zeggen: als je bezig bent aan een column, een opiniestuk of wat dies meer zij. Je censureert jezelf ook bij voortduring wanneer je ‘in het echte leven’ een gesprek of een discussie voert. Je zegt bijvoorbeeld niet, wanneer je net iemand leert kennen: ‘Wat heb jij een afschuwelijk paar schoenen aan’. In de wereld van de fictie, echter, golden altijd andere wetten. De fictie was tot nog toe, de laatste decennia toch, in het Westen, het domein waarop de absolute vrijheid gold. Dat is vandaag niet langer het geval, en toen ik merkte dat ik bijgevolg inderdaad mezelf begon te censureren terwijl ik bezig was fictie te bedrijven, willens nillens dus, ben ik dan ook met het schrijven van romans gestopt.  

Moet je als schrijver voorzichtig zijn om niemand te bruuskeren?  

Ik heb het altijd als de heilige plicht van de schrijver gezien zoveel mogelijk mensen tegen zich in het harnas te jagen. Literatuur, of het nu over romans gaat of columns of weet ik veel wat, moet confronteren. Schrijven is per definitie vloeken in de kerk, en lezers die louter over de bol geaaid en in hun gelijk of wereldbeeld bevestigd willen worden door prekers voor eigen parochie, vind ik de moeite van het hebben niet waard.  

 Waar liggen voor jou de grenzen van vrije meningsuiting?  

Dat is een vraag uit het verleden, die vandaag in ons land amper nog ter zake doet. We bevinden ons – we moeten dat heel goed beseffen – heden in een situatie waarin godbetert personages in een fictieve roman niet meer mogen zeggen wat ze willen zonder dat de schrijver van het boek op hun meningen wordt afgerekend. De grenzen van de vrije meningsuiting zijn wettelijk bepaald – je mag bijvoorbeeld niet in het openbaar de Holocaust ontkennen –, dus dat is duidelijk, maar wat er vandaag ter discussie staat, zijn helaas de grenzen van het vrije woordgebruik, de grenzen van de creatieve vrijheid en de grenzen, kortom, van de kunst. 

Wat is volgens jou op dit moment de grootste bedreiging voor het vrije woord? 

Mensen roepen vaak: ‘Maar je mag toch nog altijd alles zeggen, ook in een roman? Waar zeur je dus over?’ Maar cancel culture heeft veel minder te maken met het onverbloemd verbieden van bepaalde kunstwerken of met het schrappen van deze of gene passage in een aflevering van Fawtly Towers dan met het creëren van een stilaan breed gedragen mentaliteit ten aanzien van de kunsten en van kunstenaars: romans worden hoe langer hoe minder beoordeeld op hun artistieke kwaliteiten, en alsmaar meer op hun morele voorbeeldigheid. De vijanden van het vrije woord gaan veel slinkser en heimelijker te werk dan het lijkt en dan je zou hopen. Cancelen komt in de praktijk van alledag heel wat vaker neer op doelgericht negeren en veronachtzamen dan op verbranden en verbieden.  

Bestaat er volgens jou zoiets als marktcensuur? Primeren commerciële overwegingen boven literaire kwaliteit in de uitgeverswereld?  

Dat zal wel nooit anders geweest zijn, en dat is maar logisch ook, want uitgeverijen zijn nu eenmaal in de eerste plaats bedrijven. Toch ben ik op dit vlak voor mijn doen ontypisch optimistisch: ik merk bij een aantal uitgevers en redacteuren, ook bij boekhandelaars trouwens, een oprechte liefde voor de letteren, die hen in staat stelt om op cruciale momenten tegen de wind in hun nek uit te steken.  

Heb je ooit dingen geschreven waarvan je spijt hebt?  

Ik heb soms het leesvermogen van het brede publiek overschat. Dan voerde ik bijvoorbeeld in een column een ik-figuur op die dingen zei die zó absurd, karikaturaal en overdreven waren dat ik meende dat iedereen de ironie wel zou begrijpen. Dat doe ik niet meer.  

Heb je ooit iets uit je manuscript moeten schrappen van een uitgever/redacteur/sensitivity reader?   

Met een uitgever die cynisch en opportunistisch genoeg is om met sensitivity readers te werken, zou ik nooit iets te maken willen hebben.  

Welk advies heb je voor beginnende schrijvers? 

Wees je eigen strengste criticus: lees en herlees je werk met de ogen van je ergste vijand alvorens het te publiceren of ter publicatie aan te bieden. Gebrek aan talent valt altijd goeddeels samen met gebrek aan zelfkritiek. Let dus op je woorden: elke zin, elke lettergreep, elke komma verdient het te worden gewikt en gewogen. En probeer – in die zin hoef je dus níét altijd op je woorden te letten – moedig te zijn. Wie meehuilt met de wolven in het bos, zingt per definitie vals. Als je tegen schenen schopt, laat het dan raak zijn.  

Welke schrijver, levend of overleden, wil je graag ontmoeten? Waarover wil je het met hem of haar hebben?  

Ik zou in het licht van de huidige evoluties op het vlak van artificiële intelligentie en individubedreigende robotisering graag praten met C.S. Lewis over zijn in 1943 verschenen boek The Abolition of Man. Meer bepaald zou ik hem feliciteren met zijn ongezien profetische gaven.  

Hoe lang ben je al lid van PEN en waarom?  

Ik ben van plan om over, zeg, twee minuten lid te worden. Mijn sympathie voor PEN is immers groot. Mede omdat ze de juiste vragen stellen.